Topografische Dienst

Geschiedenis van de Topografische Dienst in vogelvlucht

De voorloper van de Topografische Dienst was het Topografische Bureau, onderdeel van het Archief van Oorlog ingesteld bij Koninklijk besluit van 18 februari 1815, nr. 108. Daarvóór waren er uiteraard ook activiteiten op het gebied van topografische kaarteringen, meestal uit militaire behoefte. Uit de Spaanse tijd dateren de kaarten van Jacob van Deventer (1536-1545). Daarna werden tussen 1570 en 1580 in opdracht van Philip II de Nederlandse gewesten in kaart gebracht door Christiaan Sgroten.  

Voor het ontstaan van de Topografische Dienst speelde de kaartering door baron Krayenhoff (1758-1840) een belangrijke rol. Eind 18e eeuw kreeg hij de opdracht om de Bataafsche Republiek in kaart te brengen. Hij zorgde voor een belangrijke basis, namelijk de opmeting van het Driehoeksnet. Hij verrichte het werk bij het Topographisch Bureau van het Depot-Generaal van Oorlog, dat in 1806 werd ingesteld. In feite ligt hier de basis van de Topografische Dienst, ware het niet dat deze instelling plaats vond onder Frans bewind. Na de Franse tijd wordt het bureau in 1815 opnieuw opgericht en krijgt na enige tijd de naam Dienst der Militaire Verkenningen.

Na de oprichting was het de vraag of er een nationaal instituut moest komen, dat zowel de militaire als de civiele belangen moest behartigen, of aparte diensten. In een commissie, die daarover moest adviseren, waren de departementen van Waterstaat, Onderwijs, Directe Belastingen, Nationale Nijverheid, Oorlog en Koloniën vertegenwoordigd. In 1822 adviseerde deze commissie een kaart op de schaal 1:10.000 samen te stellen. De basis zou gevormd worden door kadastrale plans en deze zouden worden aangevuld met terreinverkenningen.

Onderlinge meningsverschillen leidden ertoe dat er aparte diensten ontstonden: de Dienst der Militaire Verkenningen voor de kaart 1:25.000 (als basis voor de stafkaart 1:50.000), het Kadaster dat opmetingen deed voor kaarten op 1:1250, 1:2500 en 1:5000 en Waterstaat, die de rivierkaart 1:10.000 ging verzorgen.

 

Foto linksboven: leerling-tekenaars in 1910 bij de Topographische Inrigting. Foto rechtsboven: de administratie bij de Topographische Inrigting.

In 1932 werden de twee diensten, Dienst der Militaire Verkenningen en de Topographische Inrigting, samengevoegd en ontstond de Topografische Dienst. Deze dienst was toen gevestigd in Den Haag, maar werd in de oorlog overgebracht naar Utrecht. Na de oorlog, in 1947, werd de dienst gevestigd in Delft. In het kader van de spreiding van rijksdiensten werd de Topografische Dienst, in september 1982, verplaatst van Delft naar Emmen.

De Topografische Dienst is sinds 2004 een onderdeel van het Kadaster. In januari 2010 is de vestiging Emmen opgeheven en is de dienst opgegaan in de Kadastervestigingen Zwolle en Apeldoorn.


Bron: Inventaris Bedrijfsmuseum Kadaster, deel 5, blz. 66

 

Nijmegen, kaart Jacob van Deventer


Baron Krayenhoff


Topografische Dienst in Delft


Topografische Dienst Emmen. Foto Martijn Munneke op Wikipedia




Lithostenen

Het woord lithografie is afgeleid van de Griekse woorden lithos = steen en grafein = tekenen / schrijven en betekent steendruk. Lithografie of steendruk maakt gebruik van de wederzijdse afstoting van vocht en vet (drukinkt). Als drager van het te drukken kaartbeeld gebruikte men de zogenaamde Solnhofer kalksteen, die vooraf geslepen en gepolijst werd. In de gepolijste steen werd het kaartbeeld gegraveerd. Om daarvan te kunnen drukken moest het kaartbeeld uit de vrije hand in spiegelbeeld worden gegraveerd, ware kunstwerken dus voor de toenmalige graveurs. Vervolgens werd de steen ingesmeerd met olie die zich in het gegraveerde beeld hechtte. De overtollige olie werd weggewassen. Daarna werd de steen met water bevochtigd en vervolgens werd (vette) drukinkt over het oppervlak gewreven. De inkt hechtte zich niet aan het vocht, maar wel aan het gegraveerde beeld. Via een drukpers werd het kaartbeeld op het papier overgebracht. 

 

Boven: het graveren in spiegelbeeld in de stenen. Het graveren van een TMK blad vergde twee jaar. TMK staat voor Topographische en Militaire Kaart van het Koningrijk der Nederlanden op de schaal 1:50000, de eerste stafkaart.

De steendruktechniek werd uitgevonden door Alois Senefelder (1771-1834) in 1798. Rond 1818 werden bij het Topographisch Bureau de eerste stappen gezet op het terrein van de steendruk. Karl Senefelder, de broer van Alois kwam naar Den Haag om graveurs op te leiden. Dit leidde niet tot resultaat.

Vanaf 1825 heeft Van Gorkum, directeur van de Militaire Verkenningen, zich zeer ingezet voor de ontwikkeling van de steengravure en steendruk. Er werd een steendrukpers aangeschaft. In 1827 kwam het tot een uitbreiding door de aankoop van de steendrukkerij Paulmiers te Brussel. Deze drukkerij werd met personeel en al overgebracht naar Gent, de toenmalige vestigingsplaats van de Militaire Verkenningen.  In 1828 werd J.M.J. Kierdorf aangesteld als eerste steendrukker, een deskundige en inventieve man. Door zijn inzet ontwikkelde zich een gerenommeerde steendrukkerij. De rivierkaart 1:10.000 (in opdracht van Rijkswaterstaat) en de stafkaart 1:50.000 werden de eerste grote opdrachten voor de steendrukkerij. 

Deze steendrukkerij van de Militaire Verkenningen werd in 1848 een zelfstandig onderdeel van het Ministerie van Oorlog met de naam Topographisch Bureau. Vanaf 1878 ging dit bedrijf Topographische Inrichting heten. De steendruk werd vanaf 1932 vervangen door een moderne vorm van vlakdruk, de offsetdruk. 


Rechts: de kelder bij de Topografische Dienst, toen nog in Delft, hierin bevond zich het archief met de gegraveerde stenen.


Bron: Inventaris Bedrijfsmuseum Kadaster, deel 5, blz. 68 en 106. 


 

De steendrukkerij




A. Senefelder


J.E. van Gorkum