Landmeetkundigen / Cartografen in het Kwartier van Nijmegen


Als grondslag voor het opstellen van deze rubriek is genomen: 
Repertorium van Nederlandse kaartmakers 1500 – 1900, samengesteld door Marijke Donkersloot-de Vrij, Utrecht 2003
Deze rubriek zal altijd aan veranderingen onderhevig zijn omdat er steeds nieuwe feiten en personen gevonden worden.

Beijerinck, Frederik

Gedoopt Nijmegen 29 juli 1694, overleden Arnhem 8 augustus 1779. Zoon van Jorden Beijerinck en Anna Catharina van Juchen, gehuwd met 1e Geertruijd Speijers (1721), 2e Helana Cranen (1725), 3e Geertruij Smout (1739), 4e Johanna Elisabeth Hengeveld.

Tekenaar, landmeter, waterstaatkundige, kuiper, winkelier.Hij werd geboren aan de Ganzenheuvel in Nijmegen. Na zijn huwelijk in 1721 ging Frederik naar Arnhem en werd kruidenier. Op 9 mei 1739 werd hij als landmeter geadmitteerd in Gelderland. Vanaf 1744 past hij het beroep landmeter in praktijk toe. Na 1752 assisteerde hij de provinciale landmeter Willem Leenen regelmatig en verrichtte hij landmeetkundig werk voor de gemeente Arnhem. Frederik ging landmeter Leenen meer en meer vervangen in diens waterstaatskundige taken betreffende de bovenrivieren. Daags na het overlijden van Leenen, eind juni 1764, solliciteerde de bijna 70-jarige Frederik naar de vrijgekomen functie van provinciaal landmeter van Gelderland. Vergeefs, want die functie ging naar de 23-jarige Jacob van Hasselt. Het rivierwerk bleef in die tijd toevertrouwd aan de bejaarde landmeter. Op de hoge leeftijd van 75 jaar vestigde hij zijn wetenschappelijke naam in waterstaatkundige kring door de publicatie in 1770 van een scherpe kritiek op ‘De rivierkundige verhandeling’ van de Hollandse deskundige Cornelis Velsen. Frederik Beijerinck overleed op 8 augustus 1779, 85 jaar oud. Kort tevoren had hij nog landmeetkundig werk verricht in het veld en op het water, samen met zijn neef Martinus Beijerinck, de in 1718 geboren zoon van zijn broer Peter.

Kaarten: Gebied rond splitsing Gelderse IJssel en Nederrijn, 1761; Heerlijkheid Het Loo, 1763; De Waal boven Nijmegen, 1766; De Rijn boven Arnhem (samen met Klinkenberg), 1771en 1779; IJsselmond door de Pley (samen met Bolstra, Martinus Beijerinck en H. van Straalen), 1775; De Waal boven Nijmegen (met Van Stralen), 1784.

Bron: Repertortium van Nederlandse kaartmakers 1500-1900, samengesteld door Marijke Donkersloot-de Vrij, Utrecht 2003

Jaarboek Numaga 2006 blz. 29

Biografisch Woordenboek Gelderland, deel 4, 2004, blz. 21 door L. Aardoom 

 




Krayenhoff, Cornelis Johannes

Geboren Vechel 3 januari 1722, overleden Nijmegen 7 april 1782

Waterstaatkundige, vestingkundige, tekenaar. Vader van Cornelis Rudolphus Theodorus Krayenhoff. Militair-ingenieur, luitenant (1752-1769), opgeklommen tot de rang van kapitein (1779). In de jaren ’70 naar Spanje voor kanaalbouw. Cornelis Johannes was gevraagd voor de technische uitvoering van een kanaal bij Tudela. Voor het kanaal bij Tudela zoals geprojecteerd was te weinig verval, maar Cornelis Johannes vond dat er een ander kanaal zou kunnen worden aangelegd dat aan het doel zou beantwoorden: een kanaal van nabij Tudela naar Tortosa aan de Middellandse Zee. Met het tracé van het bevloeiingskanaal bij Tudela werd prompt begonnen. C.J. Krayenhoff werd benoemd tot directeur-generaal en kreeg voor het graafwerk tweeduizend arbeiders tot zijn beschikking. Het project voerde hem driemaal naar Spanje: in 1769-1770, in 1770-1771 en in 1776-1777.

Kaarten: samen met zijn zoon een kaart van Maas en Waal, 1772

Bron: Repertortium van Nederlandse kaartmakers 1500-1900, samengesteld door Marijke Donkersloot-de Vrij, Utrecht 2003

Wilfried Uittenhoeve-Cornelis Kraijenhoff 1758-1840; Nijmegen 2009



Krayenhoff, Cornelis Rudolphus Theodorus

Geboren Nijmegen 2 juni 1758, zoon van Cornelis Johannes Krayenhoff en Clara Jacoba de Man, overleden Nijmegen 24 november 1840

Zijn vader, majoor-ingenieur, leerde hem landmeten en waterpassen. Hij studeerde in Harderwijk (vanaf 1777) filosofie en medicijnen. In 1784 werd hij arts in Amsterdam en raakte hier betrokken bij de politieke ontwikkelingen van de patriotten. In 1795 werd hij korte tijd militair commandant van de stad Amsterdam. Na 1795 werd Krayenhoff vestingbouwer en waterstaatskundige. In 1809 werd hij Minister van Oorlog onder Lodewijk Napoleon, hij werd door Keizer Napoleon onderscheiden met de orde van het legioen van eer. Kwam daarna (1813) korte tijd als oranjegezinde gouverneur van Amsterdam terug, maar werd onder de regering van Koning Willem I benoemd tot luitenant-generaal. Als luitenant-generaal werd hij aangesteld als inspecteur-generaal der fortificatiën. Die functie bracht hem vaak in België waar een nieuwe fortengordel aan de zuidgrens gebouwd werd. Ernstige ongelukken bij instortende bunkers brachten hem onder de beschuldiging van malversaties met de aankoop van bouwmaterialen voor het Hoog Militair Gerechtshof. In 1830 volgde vrijspraak en een gedwongen pensionering. Krayenhoff is zijn hele leven bezig geweest met landmeten en cartografie. Nadat hij in 1799 als directeur van de brigade ingenieurs de Engelse invasietroepen bij Beverwijk had helpen tegenhouden begon hij meteen met de driehoeksmeting van het gebied. Hij wilde een landelijke driehoeksmeting van Nederland uitvoeren. Pas in 1810 kreeg hij de gelegenheid om de driehoeksmeting in het noordoosten van het land af te maken. In 1799 kwam de cartografie bij het leger terecht, zodat je kunt zeggen dat het ontstaan van de Topografische Dienst mede aan Krayenhoff te danken is. Nederland heeft nog steeds een landelijk driehoeksnet welke door het Kadaster beheerd wordt. 

Rechts: een jonge Krayenhoff. Gravure naar een tekening van Charles Rochussen.

Kaarten: Land van Maas en Waal, samen met zijn vader, 1772; Land van Maas en Waal en Rijk van Nijmegen door M.J. de Man en M.A. Snoek (redactie Krayenhoff), 1799; Amstelland, samen met J.E. van Gorkum, gedrukt in 1807; Noordelijke provinciën van het koninkrijk der Nederlanden, 1809-1815 (voltooid o.l.v. M.J. de Man, 1823); plan voor het scheiden van de Waal en Maas, gedrukt in 1823; plan voor het scheiden van Waal en Maas, gegraveerd door D. Veelwaard en zoon, 1823. 

Bron: Repertortium van Nederlandse kaartmakers 1500-1900, samengesteld door Marijke Donkersloot-de Vrij, Utrecht 2003

Prof. Dr. Ir. C. Koeman – Geschiedenis van de kartografie van Nederland; blz. 183 etc.

Jaarboek Numaga 2004 blz. 80

Wilfried Uittenhoeve-Cornelis Kraijenhoff 1758-1840; Nijmegen 2009

 






Suchtelen, Jacob Hendrik van

Geboren Nijmegen 7 januari 1722, overleden Nijmegen 1 april 1787. Zoon van Jacob en Catharina van Suchtelen, gehuwd met Elisabeth Christina In de Betou.

Tekenaar, brouwer, stadsbouwmeester van Nijmegen. Hij was een veelzijdig man, van beroep architect, maar ook een wiskundige en een goed tekenaar van bloemen en planten. Daar hij gefortuneerd was, kon hij zich het verzamelen van munten en schilderijen permitteren. In Nijmegen was hij, vanaf ongeveer 1757, stadsbouwmeester, maar hij maakte bijvoorbeeld ook de tekeningen voor de restauratie van het raadhuis te Zaltbommel. Zijn topografische kaarten zijn zeer verzorgd en geven een picturale indruk van het landschap, hoewel aan de nauwkeurigheid van de perceelsaanduiding mag worden getwijfeld. Bij zijn kaarten vinden we soms een fraai getekende cartouche om de legenda. Een lichte bijkleuring maakt zijn kaarten levendig. Hij overleed op 1 april 1787 aan de gevreesde rode loop en is in de Sint Stevenskerk begraven. In verschillende publicaties wordt 1 april 1786 als overlijdensdatum genoemd, dit is niet juist.

Kaarten: Hulst 1754; Nijmegen e.o. 1755; Nijmegen 1779; Beek 1756; Maas en Waal, Bommelwaard en Betuwe, 1757 (gegraveerd door A. van Krevelt). 

Bron: Repertortium van Nederlandse kaartmakers 1500-1900, samengesteld door Marijke Donkersloot-de Vrij, Utrecht 2003

Jaarboek Numaga 2006 blz. 128

Tijdschrift Geodesia 26 (1984) blz. 256-259

Regionaal Archief Nijmegen, RBS 1193/2 begraven 4 april 1787