Trekpen

De trekpen is al een vrij oud tekeninstrument. In de vorm waarin wij die kennen, is er een mogelijkheid om de 2 metalen pen helften d.m.v. een stelschroefje naar elkaar toe, dan wel van elkaar af te draaien, om daarmee de lijndikte te kunnen regelen, en dit idee werd al genoemd in 1569! Voor die tijd werd er gewerkt met een metalen ring die over de beide helften werd geschoven, en omdat die helften een beetje bolvormig gemaakt zijn, werd de lijndikte geregeld door het ringetje verder naar boven, dan wel naar beneden te schuiven. Als de trekpen in het wrijfbakje werd gehouden, dan ging er inkt tussen de beide punten zitten. Ook was het mogelijk om de pen in een potje met Oost Indische inkt te vullen, maar het meest gemakkelijke was om met behulp van een inkttube de inkt ter plaatse aan te brengen. Door de trekpen netjes rechtop langs bijv. een liniaal te trekken werden er inktlijnen op het papier gezet.

Het was natuurlijk het beste, als je een constante lijndikte op papier kon krijgen, maar dat was een kwestie van telkens maar weer op een proefblaadje uit proberen wat de lijndikte was. Daarom werd er wel eens op het stelschroefje een nummering aangebracht, zodat aan de stand daarvan kon worden gezien dat de trekpen in dezelfde stand stond als de vorige keer.

Om deze problemen te voorkomen is later de Graphos op de markt gekomen. Deze bestond uit een houder met een half open reservoir waarin de inkt d.m.v. de tube kon worden aangebracht. Aan deze houder konden dan kleine kant en klare trekpennetjes geschoven worden, die waren gemaakt voor het tekenen op 1 vaste lijndikte.

In een doosje zat dan bijv. 1 penhouder met daarbij 12 trekpennetjes van verschillende diktes! Ook konden aan dezelfde penhouder buisjes-pennetjes worden geschoven voor het werken met schrijfmallen, ook weer in de verschillende diktes.De leraren aan het C.T.O. (de eigen opleidingsschool van het Kadaster) waren daar zo’n 35 tot 40 jaar geleden niet zo erg blij mee. De Graphos kon in hun ogen nooit de kwaliteit van de "echte” trekpen evenaren. Bij diverse ingenieurs-bureau’s, architecten kantoren enz. was men juist erg blij met deze nieuwe pennen. Maar het kon allemaal nog weer anders, want er verscheen een geduchte concurrent. De "rotring” (dat is het Duits voor rode ring) pen, was een buisjespen, uiteraard voorzien van een rode ring, die ook verkrijgbaar was in diverse verschillende soorten en lijndiktes. Deze pennen waren voorzien van een verwisselbare inktpatroon, zodat ze niet, zoals bij de Graphos en de trekpen, telkens aan het einde van de werkdag schoongemaakt moesten worden. Op eens verscheen de Graphos op de markt met penhouders die voorzien waren van een rode ring, met als opschrift rotring graphos.

Waarschijnlijk had rotring de concurrent overgenomen, en zorgde er voor dat de penhouders van Graphos steeds minder werden verkocht. Maar ook de rotring had zijn nadelen. Als de pen een tijdje niet werd gebruikt raakte de buisjes verstopt door de opgedroogde inkt. Maar toch heeft de rotring het voor elkaar gekregen dat de trekpen en de Graphos naar de achtergrond werden verdrongen.

Maar ja, toen kwam de computer ....... .

 

Jan Stehouwer