Nieuws
De website van Kwartier van Nijmegen is door de Koninklijke Bibliotheek
verkozen tot Digitaal Erfgoed
In de schaduw van de brug
vanaf 24 mei te koop in de
boekhandel voor 19,95 euro
Deze prachtige publicatie
over het Ooyse Schependom, tussen 1780 en 1970,
kan per post besteld worden
binnen Nederland. Het boek kost dan
20 euro.
Als je het per post wilt
ontvangen, maak dan 20 euro over naar
rekeningnummer NL25RABO 0156 4714 69
t.a.v. ‘Kwartier van Nijmegen’,
onder vermelding van uw adres, naam en telefoonnummer.
Voor vragen mail: hans.giesbertz@gmail.com
Boek in full color en harde kaft.
Aantal bladzijden 344 en meer dan 350
illustraties.
In dit boek wordt door
Hans Giesbertz de geschiedenis van het ‘in de schaduw van de brug’ gelegen
Nijmeegse stadsdeel Ooyse Schependom over een periode van bijna tweehonderd
jaar beschreven. Hans is een telg van de
daar al sinds 1912 wonende familie Giesbertz, en is geboren en getogen in het
buurtschap. Hij volgt in dit boek de bewoners in hun huizen en op woonboten in
het Meertje, en beschrijft de watersport, de handel en de industrie in dat
speciale stukje Nijmegen. Van vrij recent herinneren we ons nog Huijbers Metaal
en de smederijen Hilbers en Geveling. Heel wat dieper in de geschiedenis
blijken er zelfs ook twee scheepswerven actief geweest te zijn.
De periode van de Tweede
Wereldoorlog, die ook het Schependom en zijn bewoners niet onberoerd heeft
gelaten, wordt nauwkeurig beschreven. Dit begint na de Duitse inval in mei 1940
met het opblazen van de Waalbrug. Het Hollandsch-Duitsch Gemaal biedt tijdelijk
een schuilplek voor een aantal bewoners, maar de directe omgeving treft veel
leed en het geweld eist vele slachtoffers. Het boek vertelt wat de bewoners van
het Ooyse Schependom in de frontlinie op de vlucht naar veiligheid meemaakten.
Vooral het geallieerde bombardement op Huissen van 5 oktober 1944 treft op de
vlucht zijnde woonbootbewoners. Een groep van achttien personen bevindt zich
middenin het geweld. Elf van hen komen daarbij om het leven.
Met het uitgeven van In
de schaduw van de brug heeft de auteur veel historie uit de schaduw gehaald en
weer in het licht geplaatst. Door vele bronnen te raadplegen, egodocumenten door
te nemen, (oud)bewoners te interviewen en het opduiken van niet eerder
gepubliceerde foto’s, documenten en historisch kaartmateriaal, is een prachtig
tijdsdocument ontstaan. Een boek over het eigenzinnig wijkje aan de rand van de
Ooijpolder, wat zeker iedereen zal boeien die geïnteresseerd is in de geschiedenis
van Nijmegen – en in het bijzonder van het Ooyse Schependom.
Een klein documentje voor een groter doel
(Geplaatst 9 oktober 2022)
Tekst
Jan van Eck
"Statistisch bericht over de Bürgermeisterei Niel”, zo
luidt dit door burgemeester Neesen op 24 juli 1816 ondertekend staatje.
Het document werd mij aangereikt door Geert Fleuren,
voorzitter van de Stichting Heemkunde Berg en Dal. De vertaling van de oude
Duitse teksten in de titel en de rubriekopschriften is van Heinz Maahs, i.s.m. Stadtarchiv
Kleve.
In de eerste kolom staan de namen van de zes kerkdorpen
welke deel uitmaken van de Bürgermeisterei. In de tweede kolom is - gesplitst
naar het aantal mannen en vrouwen - het inwonertal per dorp vermeld; daarnaast
het totale aantal in de derde kolom. De laatste kolom vermeldt het totale
bedrag aan heffing van de vier directe belastingen, eveneens per dorp.
Een eenvoudig, doch duidelijk overzicht van de Burgermeisterei
Niel (Pruisen), dat gelet op de datum van ondertekening: 24-7-1816, ongetwijfeld
mede ter tafel is gebracht tijdens het Wener Congres dat in 1815 en 1816 is
gehouden. Het congres vond plaats na de val van Napoleon door de overwinnende mogendheden:
Pruisen, Oostenrijk, Rusland en het Verenigd Koninkrijk. Met als doel alle zaken
te bespreken die voor de toekomst van het Europa na Napoleon van belang waren. Onder
andere is daar de overgang geregeld van de Pruisische enclaves en het
grensgebied Leuth-Kekerdom naar het koninkrijk der Nederlanden.
De dorpskern van Niel volgens de Urkarte van
1835(Bron: Statsarchiv Düsseldorf)
Een belangrijke nieuwe staatkundige eenheid die op het
congres ontstaat, is het Koninkrijk der Verenigde Nederlanden. Deze eenheid
heeft standgehouden tot 1830, toen de zuidelijke Nederlanden zich tijdens de
Belgische Opstand afscheidde van de noordelijke provincies en België ontstond.
Overdracht van de Kleefse enclaves
De overdracht van de Kleefse enclaves aan Gelderland, onder
meer: Huissen, Malburg, Zevenaar en Wehl, wordt vastgelegd in het Traktaat van
1 juni 1816. Echter bij ´het scheiden der markt´ constateert men dat er een
klein grensgebiedje is ‘vergeten’, namelijk het Pruisische Leuth en Kekerdom. De
overdracht hiervan aan Gelderland wordt daarom in een afzonderlijk Traktaat van
1 maart 1817 vastgelegd. Beide dorpen worden toegevoegd aan de bestaande
gemeente Ooij, Erlecom en Persingen. De burgemeester daarvan A. de Fockert
krijgt ook nog even de afgeslankte ‘Bürgermeisterei Niel’ erbij. Nadat op 1
januari 1818 het reglement op de plattelandsgemeenten in Nederland van kracht
wordt, worden genoemde dorpen - uitgezonderd het Pruisische Niel - samengevoegd
met het schoutambt (later gemeente) Ubbergen. Met de overgang van Leuth en
Kekerdom wordt als bijkomend voordeel het dorp Millingen ontsloten, dat altijd
Gelders is geweest.
In 1816 vormt de rode lijn de nieuwe landsgrens
en behoren Leuth en Kekerdom, en ook de
enclaves tot het Koninkrijk der Nederlanden (Uit: Irmgard Hansche,
Atlas zur Geschichte des Niederrheins)
Directe belastingen en grootgrondbezit
Terug nu naar het Statistisch overzicht zoals in afbeelding
1 weergegeven. Qua inwonertal is Leuth met 168 inwoners het kleinste dorp van
de Bürgermeisterei Niel. Kekerdom telt er 284, samen 452. Die krijgen dus –
zonder te verhuizen – een andere nationaliteit. De pijn daarvan zal echter meer
worden gevoeld bij het verlies aan inkomsten. Met 5783, 64 Thaler voor Kekerdom
en 5516,76 voor Leuth zijn deze samen goed voor een belastingopbrengst van 11.300,40
Thaler. Daarmee brengt Kekerdom als Leuth ieder gemiddeld 4000,- Thaler meer in
het laadje van de kas van de Bürgermeisterei dan het dorp Zyfflich dat met 560 inwoners
goed is voor slechts 1543,52 Thaler. Dat heeft natuurlijk alles te maken met de
grootte van het grondbezit van de inwoners. Zo vermeldt de kadastrale atlas van
Leuth-Kekerdom van 1832 o.m. de erven Antonie Boes in Goch met 10.40.90 ha. en
Ruthgerus Daamen, met 47.90.70 ha. Ook leden van de Pruisische adel bezitten
nogal wat grond in Leuth en Kekerdom. Zo kunnen Jacob Mauritz Lubs, fabrikant
in Orsou 130.55.40 ha. en Rijksgraaf Karel Johan Zur Lippe van Biesterfeld met
54.65.10 ha. tot de grootgrondbezitters worden gerekend.
De directe belastingen kunnen in aantal variëren. In het
onderhavige Niel betreft het: Inkomstenbelasting, Grondbelasting, Kerkbelasting
en Successierechten. De gangbare munteenheid in die periode is de Thaler. Het destijds
gehanteerde Nederlandse begrip ‘daalder’ (anderhalve gulden) is hiervan
afgeleid. Hoe het ook zij, het afstaan van de twee dorpen betekent een flinke financiële
aderlating voor de Bürgermeisterei Niel.
Pruisische Thaler
Boekbespreking door Jan van Eck
(Geplaatst 26 augustus 2022)
Grensverkenningen
Langs oude grenzen in Nederland
Kester Freriks & Martijn Storms.
ISBN 978 90 253 1463 7/NUR 320
Sla een willekeurige kaart op en je
ziet tal van grenzen. Martijn Storms selecteerde voor alle provincies enkele
historische kaarten met bijzondere grenzen en geeft op deze kaarten een
toelichting. Alle kaarten en atlassen zijn afkomstig uit de collectie Bodel
Nijenhuis van de Leidse Universiteit.
Landkaarten bestaan bij de gratie van
grenzen en hebben een belangrijke functie: landsgrenzen, staatsgrenzen,
waterlinies, riviergrenzen, dijken en sloten, grenzen van heerlijkheden, de
grens tussen eb & vloed. Maar nog nooit hadden we gehoord van een ‘klokslagkaart’
in Friesland.
Kester Freriks trekt met de
historische kaart als leidraad het desbetreffende terrein in en zoekt daar naar
de oude grenzen of andere nog aanwezige oude objecten. Het resultaat is een
zeer interessant boek, waarin veel geschiedenis wordt verteld en cartografie
getoond.
Voor Gelderland kiest de
schrijver onder andere voor ‘Een geteekende kaart van de heerlijkheid
Dorenweerd uit den aanvang der 17e eeuw’. Hierop zien we onder meer: het Kasteel Doorwerth
(chateau) en ‘hondenhuijs’ (vlak bij het kasteel). In de veldnamen lezen we
soms het grondgebruik: ‘wijde’, ‘camp’, ‘boomgaard’ en ‘poell’. (Zie kaart)
Voor de provincie Drenthe wordt
een kaart uit 1817 afgedrukt, waarop de delimitaite ‘tusschen de veenen der
provincie Groningen en Drenthe’ is vastgesteld. Deze grens is al in 1615
door landmeter Johannes Sems bepaald tussen beide provincies en is daarmee de
eerste lijnrechte grens ter wereld. Later krijgt deze grens de naam
‘Semslinie’. Als gevolg van deze grensbepaling kwam Ter Apel aan de Drenthse
kant te liggen, zeer tegen de zin van de Groningers, zo lezen we. Om die reden
wordt de grens ten zuiden van Stadskanaal in 1817 opnieuw vastgesteld.
Op de historische kaart van Friesland
loopt een grenslijn rondom steden als Leeuwarden, Harlingen, Franeker, Bolsward,
Sloten en Stavoren. Het gebied binnen die grens is geel gemarkeerd. Deze
grenslijn rond de steden representeert een zogenoemde ‘klokslag’. De kaart heet
dan ook de ‘klokslagkaart’. Hier is sprake van een akoestische grens:
tot waar men de klokslag kon horen – in geval van b.v. gevaar of verkiezingen –
bepaalde onder welk bestuur en welke rechtspraak men viel. Een wel heel
bijzondere kaart.
Kester Freriks kan dan
ook niet anders constateren dat met de huidige infrastructuur van weg-, water-
en luchtvaartverkeer het rechtsgebied heel wat kleiner is geworden.
"De Amerikanen kuieren al door ons
dorp”
(Geplaatst 27 oktober 2020)
Op
zaterdag 21 november verschijnt het dagboek van Eva de Ranitz-van Mourik in
boekvorm met als titel De Amerikanen
kuieren al door ons dorp. Ons dorp is Beek waarin in de septemberdagen van
1944 verschrikkelijk is gevochten.
Het
boek, met harde kaft, is voor 15 Euro te
koop in de boekhandel in de gemeente Berg en Dal. Het boek wordt uitgegeven door Stichting Margot van
Boldrikfonds en Stichting Kwartier van Nijmegen en is mede mogelijk gemaakt
door de steun van ‘Berg en Dal Herdenkt 75 Jaar Vrijheid’.
Eva
de Ranitz-van Mourik blijft de gehele oorlogsperiode in haar blokhut aan de Natte Beek 2 in Beek wonen.
Beek (gemeente Ubbergen) is geëvacueerd, maar zij zit nog net aan de ‘veilige’ kant van de
evacuatiegrens. Eva beschrijft van september 1944 tot mei 1945 (bijna)
dagelijks over het leven in Beek en Ubbergen. Zij schrijft met veel gevoel over
de gevechten in Beek, Ubbergen, Nijmegen (oost) en omgeving. Het
boek ondersteunt aan de hand van vele foto’s en de huidige adressen het verhaal
van Eva. Achter in het boek zitten nog waardevolle artikelen o.a. over de
evacuatie van de inwoners van Beek, Ubbergen, Berg en Dal en Groesbeek naar
Hoge en Lage Mierde, een verslag van de Unie van Vrouwelijke Vrijwilligers afd.
Ubbergen over haar werk in het laatste oorlogsjaar. Verder worden alle
oorlogsslachtoffers van Beek en Ubbergen vermeld met daarbij de oorzaak van hun
overlijden.
Het
boek is ook per mail te bestellen via Antiquariaat Supplement, emailadres:
info@supplementboek.nl
Leestekens landschap (5) DRIE SLUIZEN
(Geplaatst 7 januari 2020)
|
|
Prominent
staan ze ingetekend op de kaart van Reuvens: Meersluis (in het Schependom van
Nijmegen), Ooijsche Sluis (in het Circul van de Ooij) en Waardsche Sluis (in
Buiten Ooij). Jan van Eck geeft een beschrijving van de drie sluizen.
|
Archeologisch
bewijsmateriaal STIFTSHOF KEKERDOM
(Geplaatst 18 december 2019)
Op de kadastrale kaart uit 1820 staat het
gebouwencomplex van de (klooster)boerderij
"Stiftshof” gelegen tussen de Duffeltdijk en de Waal in Kekerdom nog
prominent ingemeten. Het vorig jaar verrichtte succesvolle onderzoek door de
werkgroep "Kekerdoms Historie” (zie
de bijdrage op deze site van 30 september 2018), is thans na archeologisch
onderzoek het bestaan van het "Stiftshof” in Kekerdom definitief aangetoond.
Archeoloog
Joep Orbons van ArcheoPro heeft nauwgezet
de plek zoals die reeds in 2018 door de werkgroep Kekerdoms Historie was gelokaliseerd
onderzocht. Toch is de verrassing bij de werkgroepleden groot, als hun vermoeden
wordt bevestigd. Op drie dieptes: 50, 100 en 150 cm is met moderne apparatuur stap
voor stap het door de werkgroep afgezette terrein onderzocht. Ook bleek uit dit
onderzoek dat er zeer waarschijnlijk sprake geweest van een kademuur, die het Stiftshof tegen de wassende rivier moest
beschermen. Alle ontdekte
onderzoeksresultaten worden in kaart gebracht. Of het ooit tot opgravingen komt
valt te bezien. Normaal gesproken worden de gevonden data na onderzoek met rust
gelaten. In ieder geval wil de werkgroep aan de hand van een ter plaatse te
realiseren Informatiepaneel dit
stukje Kekerdoms historie voor publiek en toerisme zichtbaar makend.
Gerechtsplaats de Lange Poal Millingen
In
hetzelfde project is ook de voormalige gerechtsplaats "de Lange Poal” op het grondgebied van Millingen aan de Rijn
archeologisch onderzocht. Op deze plek - op de grens van Kekerdom met Millingen
- werd in vroeger eeuwen rechtgesproken en tegelijkertijd het vonnis ten
uitvoer gebracht. Millingen was in die tijd een Hoge Heerlijkheid, wat inhield
dat de Heer hiervan vonnis mocht vellen over ook zware misdaden. Evenals in
Kekerdom heeft de archeoloog ook hier
sporen gevonden die het bestaan destijds van de gerechtsplaats aantonen. En ook
zal t.z.t. een Informatiepaneel alles over vertellen. Op korte
termijn zal de archeoloog rapport zijn uitbrengen. Het archeologisch onderzoek
is gesubsidieerd door de gemeente Berg en Dal.
Boekbespreking GROESBEEK HEIGHTS
(Geplaatst 18 december 2019)
Sporen uit de Tweede Wereldoorlog op de
Duivelsberg en in het Nederrijk (ISBN 9789080990258; NUR 682)
De in 2013
in Nijmegen opgerichte Werkgroep Archeologie van de Tweede Wereldoorlog,
heeft vanaf datzelfde jaar onderzoek verricht naar sporen van de strijd op de
Duivelsberg en in het Nederrijk. De resultaten van dit uitgebreide en
nauwkeurig onderzoek zijn geanalyseerd in boven vermelde uitgave.
Naast de
gebruikelijke historische bronnen, zoals gevechtsverslagen en kaarten, hebben
de onderzoekers/auteurs Leo ten Hag, Paul Klinkenberg en Willem Kuppens, ook
gebruik gemaakt van dagboeken. En bovenal van gevonden sporen in het veld.
Immers het is juist de Duivelsberg die een cruciale rol heeft gespeeld in de
strijd om de Waalbruggen van Nijmegen. Om elke meter grond is daar felle strijd
geleverd. De
uitgave - 136 pagina’s en full color met veel afbeeldingsmateriaal - geeft een
gedetailleerd beeld van de gevechtshandelingen ter plaatse. Wat het boek uniek
maakt is dat de onderzoekers/auteurs hun vele gevonden en in kaart gebrachte
sporen (geschutsopstellingen, loopgraven, schuttersputjes, oorlogstuig, enz.)
hebben gekoppeld aan de gebeurtenissen en locaties in 1944 en 1945. Dit mede
aan de hand van de vele geraadpleegde ‘War Diaries’. Een zeer
interessante beschrijving van een belangrijk deel van de geschiedenis over de
Tweede Wereldoorlog is in deze uitgevend letterlijk en figuurlijk in beeld
gebracht en geanalyseerd.
Een
aanbeveling voor eenieder die geïnteresseerd is in geschiedenis, in het
bijzondere in die van de Tweede Wereldoorlog.
Het ziet hier zwart van de witte lakens
Tweede druk
(Geplaatst 12 november 2019)
Het
zaterdag 26 oktober jl. onder grote belangstelling gepubliceerde boek Het ziet hier zwart van de witte lakens,
was binnen 5 dagen geheel uitverkocht. Dit verraste zelfs ons. Nadien moest aan
menigeen zowel binnen als buiten Leuth ‘nee’ verkocht worden. Om meer
teleurstellingen te voorkomen, hebben we besloten tot een tweede druk. Daar op
de tweede druk echter geen subsidie meer wordt verleend, is het onontkoombaar
dat de prijs moet worden verhoogd naar € 12,50. Maar ook deze prijs is slechts
de kostprijs voor het boek met harde kaft, full color en 200 pagina’s. Vanaf 16
november is het boek op de bekende verkoopadressen in de dorpen van Berg en Dal
weer te koop. In Nijmegen ligt het dan bij de boekhandel Dekker Van de Vegt.
De
uitgever Stichting Kwartier van Nijmegen.
UITNODIGING Boekpresentatie
'Het ziet hier zwart van de witte lakens'
Leuthse evacués vertellen
(Geplaatst 29 september 2019)
Het boek is full color, 200 pagina's en met harde kaft. Mede dankzij de sponsoring van de gemeente Berg en Dal bedraagt de verkoopprijs (in de gemeente Berg en Dal) slechts 10 Euro.
Vanaf het hoogste punt
Landmeten in Mesdags tijd
(Geplaatst 31 maart 2019)
Studenten van de TU Delft deden onderzoek naar hoe nauwkeurig
Hendrik Willem Mesdag was toen hij het beroemde Panorama Mesdag maakte waarop
het strand van Scheveningen in rondgezicht toont. Het is te zien op de tentoonstelling: Vanaf het hoogste punt, in het Panorama Mesdag in Den Haag, t/m 22
september 2019.
Uit: Historisch Nieuwsblad, april 2019
Een aandeel in de Dam te Amsterdam
(Geplaatst 7 december 2018)
In
1946 wordt door de minister O, K & W de `Nationale Monumenten Commissie
voor Oorlogsgedenktekens` in het leven geroepen. Op initiatief van deze
commissie is, behalve een aantal bijzondere herinneringstekens, één centraal Nationaal Monument opgericht op de
Dam in Amsterdam. De financiering hiervan wordt gezien als een verantwoordelijkheid voor het gehele
Nederlandse volk.
Certificaten
Op
29 maart 1947 wordt een Werkcomité geïnstalleerd om uitvoering aan dit idee te
geven. De eerste opgave is het inzamelen van de nodige gelden, die door het
particulier initiatief dienen te worden opgebracht. De Rijkskas kan zo kort na de
oorlog daarin niet voorzien. In 1945 is reeds door 2 oud-strijders van de
Binnenlandse Strijdkrachten hiervoor een idee geopperd: verdeel het Damterrein
in Amsterdam in vierkante centimeters en verkoop elke vierkante centimeter voor
één gulden. Van de opbrengst kunnen verschillende monumenten worden opgericht
en een fonds worden gevormd voor nabestaanden van oorlogsslachtoffers. Het
Werkcomité neemt dit idee over. De prijs wordt 0,50 cent per vierkante
centimeter en gerekend wordt op een opbrengst van 12,5 miljoen gulden. Er zijn in totaal 25
miljoen vierkante centimeters beschikbaar. Elke vierkante centimeter maakt deel
uit van het kadastrale perceel Gemeente Amsterdam, sectie G , nummer 6927. Elke
koper krijgt een certificaat. Deze speciaal hiervoor gedrukte certificaten worden van 11 november 1947 tot 1 februari
1948 via alle mogelijke acties aan de man gebracht.
De
opbrengst viel tegen. Deze bedroeg ± 2,5 miljoen gulden. Na verdeling over
andere monumenten en oorlogsslachtoffers blijft er voor het Nationaal Monument
op De Dam nog slechts f.150.000,- over.
De kosten bedragen echter f.400.000,-. Het tekort is uit andere middelen
aangevuld. Het Monument op de Dam wordt op 4 mei 1956 onthuld door Koningin
Juliana. Sinds die tijd vervult het monument een centrale rol bij de Nationale
Dodenherdenking.
Adriaan Roland Holst
Op
het monument zijn dichtregels van Adriaan Roland Holst uitgehakt, waarvan de
eerste regel luidt: Nimmer, van Erts tot
Arend, was enig schepsel vrij onder de zon, noch de zon zelve, noch de
gesternten…
Beneden pari
Ook
al is de geldwaarde van het certificaat wellicht ´beneden pari´ toch mag de
bezitter daarvan best trots zijn een bijdrage te hebben geleverd aan het
Nationaal Monument op de Dam te Amsterdam.
Bij
de afbeelding:
Certificaat nr. 1-B 904068.
In bezit van
Bep van Eck-Janssen door haar vader eind 1947 aangekocht, één voor elk van zijn
kinderen.Nationaal Monument op de Dam in Amsterdam
(foto Wikipedia)
Door Jan van Eck |
|
|
Van Jeruzalem tot Ezelakker
(Geplaatst 28 oktober 2018)
Wat vreemde
titel voor een boek over veldnamen. Maar
die het boek bestudeerd heeft begrijpt de vreemd klinkende namen in de titel. Een
schitterend boek, zowel naar opmaak als inhoud. Samengesteld door de
hoogleraren landschap geschiedenis Hans Elerie en Theo Spek, 354 pagina´s, full color, 33,5 x 23,5 cm. met harde kaft.
Veel kaarten, foto´s en andere afbeeldingen verduidelijken de teksten.
Het
boek behandelt de veldnamen in de brinkdorpen Anloo, Gasteren en Anderen, welke
zijn gelegen in het Nationaal Landschap de Drentsche Aa., één van de mooiste
van Nederland. Veldnamen zijn namen die we op het platteland vinden. Elke
akker, elk weiland, of stukje groenland had een eigen betekenisvolle naam. Het
waren als het ware de ´straatnamen´ van het dorp. Veranderingen in de landbouw
zoals schaalvergroting en ruilverkavelingen, zijn er o.m. de oorzaak van dat de
veldnamen verdwenen uit het directe taalgebruik, zo lezen we in het
Veldnamenboek. Doch zoals met elk onderdeel van ons Erfgoed: je mist het pas
als het weg is. Inmiddels weten we dat hier sprake is een stukje
cultuurhistorie dat ook hedentendage nog wel degelijk belangstelling en betekenis
heeft. Zo bewijst ook het Veldnamen-project dat de Ploegdriever en Stichting
Huis- en Veldnamenonderzoek Kwartier van
Nijmegen, hebben uitgevoerd in het v/m gebied van het `Circul van de Ooy`.
Het boek vertelt en toont het ontstaan,
gebruik en betekenis van veldnamen in
genoemde dorpen. En hoe met behulp van met name de kadastrale minuutkaarten
diverse soorten van historisch onderzoek kunnen worden verricht. Prachtige
voorbeelden lichten dit toe. Zie hiertoe bijgaande afbeeldingen. De meeste
veldnamen bestaan uit een begin- en een slot element. In de verklarende lijst
hiervan leren we dat een aantal van deze elementen behalve in Drenthe, ook in
ons rivierengebied voorkomen. Voorbeelden van slot element: kamp/kempke, dit is
een afgebakend stuk akker- of weiland. Het begin element daarvan geeft het gebruik aan: Koekamp of
Paardenkamp. `Horst´ als slot element is
een stuk grond dat meestal iets hoger licht dan zijn omgeving, In het begin element horen we de soort
´horst´: b.v. Eikenhorst. Het slot element ´bos´ is algemener bekend; het begin
element definieert het nader: b.v. Reigerbos. Zo zijn er natuurlijk meerdere
rubrieken waarin veldnamen kunnen worden ondergebracht: naar eigenaar, soort,
ligging of gebruik. Het boek behandelt deze allemaal op bijzondere fraaie
wijze.
Door Jan van Eck
Stiftshof Klooster in Kekerdom
(Geplaatst 30 september 2018)
Mede
aan de hand van Drone-foto´s van Harry Hampsink is een zeer interessante
archeologische vondst van het eeuwenoude
adellijke Stiftshof klooster in Kekerdom ´boven water´ gebracht. De lage
waterstand van de Waal en de hoge torenspits van de Laurentiuskerk hebben
daarbij ook een - bescheiden- rol gespeeld. En natuurlijk met de onmisbare inzet van de enthousiaste leden
van de Werkgroep Kekerdoms Historie!
Maandenlang al heeft de Werkgroep actief onderzoek
gedaan naar de ´verborgen geschiedenis´ van het Stiftshof klooster in Kekerdom.
Op alle historische kaarten - tot ± midden 19e eeuw - is dit buitendijks gelegen klooster prominent
ingetekend. Gerichte literatuur is moeilijk te vinden. Doch de zoektocht - ook
over de grens - wordt voortgezet. Kekerdom en Leuth behoorden dan nog tot
Pruisen. Zoeken naar fundamenten in het terrein bleek eveneens moeilijk zolang niet
de exacte locatie bekend was. Het betreft buitendijks gelegen gebied in eigendom
bij SBB. Bovendien vaak onder water. De extreem lage waterstand van de Waal
bood echter onverwachte kansen, die de werkgroep-leden enthousiast hebben opgepakt.
Ooit bebouwde plekken toonden nu via kale plekken hun bestaan van destijds. Zo moest
ook het oude uit de Middeleeuwen daterende Stiftshof klooster in Kekerdom zijn
geheim prijsgeven.
Kadastraal
kaartmateriaal
Met behulp van historisch
kadastraal- en topografisch kaartmateriaal en veel reken- en meetwerk van Harry
en Jelle Hampsink kon de plek vrij nauwkeurig worden gemarkeerd. De torenspits
van de Laurentius kerk en het bekende ooievaarsnest dienden hierbij als
referentiekader. Groot was dan ook het enthousiasme toen Johan Bekhuis en Bert
Houkes op het fundament stuitten: een kloostermop vormde het bewijs! De
Drone-foto maakten een droom werkelijkheid.
Afbeeldingen:
Drone-foto
Kekerdom, Harry Hampsink
Kadastrale
verzamelkaart Leuth-Kekerdom (uitsnede)
Door Jan van Eck
ERFGOEDFESTIVAL 2018 - Over grenzen van Gelderland
(Geplaatst 13 augustus 2018)
Onder
deze titel werden van 23 mei t/m 22 juli 2018 een groot aantal activiteiten
gehouden die alle de (voormalige) grenzen van Gelre/Gelderland als onderwerp
hebben. Niet alleen in de provincie Gelderland, maar ook de provincie Limburg
sluit hierbij aan. Zo is er in de bibliotheek van Gennep een prachtige
tentoonstelling van historisch kaartmateriaal. Vervaardigd door de eeuwen heen
toen Gelre nog verdeeld was in vier kwartieren: Kwartier de Veluwe(met hoofdstad Arnhem); Kwartier van
de Achterhoek (met hoofdstad Zutphen); Kwartier van Nijmegen, het gebied van
het huidige Rijk van Nijmegen en dat van Maas en Waal (hoofdstad Nijmegen) en
het Over Kwartier, waartoe Venlo en Roermond behoorden (hoofdstad Roermond). De
kaarten laten door de tijd heen de ontwikkelingen van de grenzen zien.Twee
onderzoekers van de Stichting Huis- en Veldnamen Onderzoek Kwartier van Nijmegen: Hans Giesbertz en Jan van Eck, trotseerden
de hitte van de dag en togen naar Gennep. Van een aantal kaarten hebben we
foto’s gemaakt, waarvan we er twee tonen.
Hydrografisch-topografische kaart van Rijn-Waal
vanaf de Pruisische grens t/m Ooy (Gld). De kaart is lithografisch opgemaakt
medio 19e eeuw. Interessant zijn de weergaven van de vele
dijkdoorbraken met het desbetreffende jaartal: de Landsdijk onder Millingen, de
Duffeltdijk onder Leuth & Kekerdom en de voormalige Waalbandijk (thans
Kerkdijk) die de Erlecomse polder scheidt van het Circul van de Ooy, moesten het
menigmaal ontgelden.
Deze
kaart toont de Betuwe als onderdeel van het Rijk van Nijmegen in het Hertogdom
Gelre en dateert van ± 1740.Opvallend is het ‘slingertje’ dat de oude
Pruisische grens maakt over de Waal ter hoogte van Kekerdom en daarmee Hulhuizen
‘binnenhengelt’.
Nederland 34 ha. groter zonder bloedvergieten
(Geplaatst 4 mei 2018)
door Jan van Eck
Oorspronkelijk liep de grens tussen Nederland en België in
het Zuid-Limburgse in het midden van de Maas. Zo is dat afgesproken in 1843.
Doch de Maas stoorde zich niet aan deze afspraak en meanderde, waarmee de grens
niet werd ‘meegenomen’. Zo ontstonden er versnipperde stukjes land aan beide
zijden der grens. Dat gaf in de praktijk problemen, temeer daar een Belgisch schiereilandje
in Nederland was komen te liggen. Met alle gevolgen van dien. Het was zo’n beetje
een vrijstaat aan het worden: illegaal jagen, smokkel, drugshandel en nog zo
wat. Voor de Belgische politie was de situatie niet houdbaar omdat bij
ordehandhaving via Nederlandse grondgebied moest worden opgetreden. Dat gaf
weer de nodige formaliteiten en bureaucratie. Vandaar dat de grens ter plekke opnieuw
werd vastgesteld en thans weer in het midden van de Maas ligt. Het ‘Belgische
schiereilandje ligt nu op Nederlands grondgebied. Het Traktaat is op 28
november 2016 officieel door beide koningen ondertekend. Daarna zijn ook de
beide parlementen akkoord gegaan. In goede samenwerking tussen beide landen is
dit probleem opgelost, waarmee Nederland 34 ha is ‘gegroeid’. Ook het
Nederlandse Kadaster heeft in dit project een rol van betekenis gespeeld.
De Steenmakers door Wim Ebben
(Geplaatst 27 november 2017)
Vanaf 16
december is te koop het boek ‘De Steenmakers’ van Wim Ebben. Het
boek is een gezamenlijke uitgave van: Het Kwartier van Nijmegen; Heemkundekring
De Duffelt; Stichting Van Steen en Natuur.Dit rijk
geïllustreerde fotoboek te koop voor € 20,00 in de winkels en boekhandel in de
Ooijpolder.
Dit boek toont het harde bestaan van de
toenmalige steenoven-arbeider. Het waren niet alleen mannen: ook vrouwen en
kinderen verrichtten werk op ‘d’n oven’. Aan de hand van unieke en vaak niet
eerder vertoonde foto’s wordt het leven, werken en wonen van deze mensen in de
Ooijpolder getoond en verteld.
In het eerste hoofdstuk beschrijft René
van Hoften de verhouding tussen de arbeider en de steenfabrikant. In de volgende hoofdstukken ‘vertellen’ de
foto’s het verhaal.
De verslagen van de Enquête uit 1891 geven
een goed beeld van de toenmalige verhouding tussen de arbeider en zijn ‘heer’. De Waterstaatskaarten uit ca. 1895 geven
een prachtig topografisch overzicht van de Ooijpolder met de periode waarin de
steenovens tot bloei kwamen en waarin de arbeiders hun werk verrichtten en
woonden.
Dit alles kon tot stand komen dankzij de rijke
collectie foto’s van Wim Ebben. Over een reeks van vele jaren heeft hij vele
families en instanties benaderd, hun (familie)albums met foto’s gekopieerd en
thuis gedigitaliseerd. Zo is zijn passie uitgegroeid tot een omvangrijke
verzameling van duizenden foto’s, hieruit zijn de foto’s gehaald met de
‘steenoven en het steenovenvolk’ als onderwerp. Uit dit alles is een unieke
verzameling foto’s uit het leven, werken en wonen van een aantal generaties in
de Ooijpolder in dit boek bijeengebracht.
De beschrijving van de foto’s met
vermelding van de daarbij behorende namen geven dit boek een toegevoegde
waarde.
200 jaar onder Nederlandse vlag
(Geplaatst 3 maart 2017)
Zie ook Grensstenen
|
|
LEUTH & KEKERDOM 200 JAAR ONDER
NEDERLANDSE VLAG
Thema nummer VAN TOEN NAAR NU
Uitgave: Heemkundekring De
Duffelt/Heimatverein Die Düffel
32 Pagina’s, full color Verschijnt 4 maart 2017
Het
wordt als vanzelfsprekend ervaren: Leuth
en Kekerdom onder Nederlandse vlag. Maar hoe hebben onze voorouders het
ervaren toen zij na ruim 400 jaar onder Pruisen te hebben behoord plotseling,
het was 1 maart 1817, aan Nederland worden overgedragen. Na eerst ook nog 10
jaar keizer Napoleon het Franse bewind hebben moeten dulden.
Jan
van Eck uit Leuth heeft onder bovenstaande titel een uitgebreide en interessante verhandeling
geschreven over die wisseling van nationaliteiten. Want er is in die eeuwen
vóór 1817 wat afgesold met Leuth en Kekerdom, die telkens speelbal van
politieke beslissingen zijn geworden. Ga
maar na: oorspronkelijk deel uitmakend van de Gelderse Duffelt, overgegaan naar
Kleef, vervolgens naar Pruisen. Na een tiental jaren het Frankrijk van Napoleon
te hebben moeten dulden, weer Pruisen, om uiteindelijk in 1817 terug te keren
in de moederschoot van het Nederlandse Gelderland. Wat betekende die ‘wisseling van wachten’ voor
de toenmalige inwoners van Leuth en Kekerdom. Bestond er een militaire
dienstplicht? Maar ook wat betekende dit alles - om dicht bij huis te blijven - voor
bijvoorbeeld hoefsmid Peter Keukens uit de Bredestraat in Leuth? Van Pruis via
Fransman, Hollander geworden. Eerst beschrijft Jan van Eck de situatie van
beide dorpen vóór de Franse Tijd (1795) dus onder Pruisen. Hoe zagen de dorpen
er uit qua indeling uit, wie waren de inwoners en wat was hun beroep? In wiens
handen was het vele landbouwgrondareaal? Aansluitend wordt de inval van de
Fransen beschreven als deze in januari 1795 over de bevroren rivier de Rijn Nederland
en aansluitend Leuth en Kekerdom
overvallen en bezetten. Met name de pastoors van Kekerdom en Leuth – een van de
weinigen die konden lezen en schrijven in die tijd – doen verslag van deze
inval, die gruwelijk moet zijn geweest. In 1815 komen de grootmachten van dat
moment in Wenen bijeen om nieuwe grenzen te trekken na de val van Napoleon. In
eerste instantie worden de dorpen Leuth, Kekerdom en Hulhuizen ‘vergeten’. Om
vervolgens deze in het Verdrag van 1 maart 1817 aan het jonge koninkrijk der
Nederlanden toe te voegen en…. "de hekkens worden weer eens verhangen”, oftewel
de grenzen worden opnieuw vastgesteld. In "Verleden en Heden”, het laatste
hoofdstuk wordt een vergelijk gemaakt tussen ‘toen’ en ‘nu’, waarin onder meer
blijkt dat de twee dorpen tussen 1817 en 2017 zijn gegroeid van samen ± 400
naar samen ± 2350 inwoners. |
Overlijden Peter Kruissen
(Geplaatst 22 februari 2017)
Gisteren kregen we het droevige bericht dat op 20 februari 2017 is overleden, op de leeftijd van 64 jaar, Peter Kruissen.
Hij was voor de Stichting Kwartier van Nijmegen een belangrijke medewerker.
Zie ook Peter Kruissen |
|
|
Gelderland grensland
(Geplaatst 16 januari 2017)
GELDERLAND
GRENSLAND 2000 Jaar verdeeld en verbonden
20 x
22,5 cm. 286 pagina´s. Met gevouwen binnenflap.
Dolly
Verhoeven e.a.
Uitgever: Van Tilt, Nijmegen. ISBN 978 94 6004 3000
Grensland,
een terechte titel voor Gelderland met zes provincies en Duitsland als buren.
Veel onderzoekswerk is er verricht voor dit interessante en prachtig opgemaakte
boek, met veel afbeeldingsmateriaal en historische kaarten, speciaal voor dit
boek vervaardigd. Grenzen zijn van alle tijden. Soms vervagen ze, dan herleven
ze weer sterker dan ooit. Een trend waar we ons binnen Europa ook thans weer in
bevinden!
Niet
alleen de huidige geografische grenzen worden beschreven en getoond in dit
boek. In het begin van onze jaartelling sneed de Romeinse rijksgrens dwars door
onze provincie. Daar begint het boek dan ook mee. In de (late)Middeleeuwen is
de provincie een lappendeken van kwartieren, heerlijkheden, ambtsdistricten,
kastelen, steden en landgoederen, ieder met zijn eigen grenzen. Met deze
grenzen werd het gebied van de graaf of vanaf 1339, de hertog van Gelre
afgebakend. Dit alles met grenspalen in diverse soorten en maten, al dan niet met
het wapen van de heer erop afgebeeld. Soms zelfs gold een stad als grens: de
zogeheten ´paelsteden´, onder meer Culemborg en Zaltbommel. Tussen deze paelsteden die een territorium afbakenden was
een denkbeeldige lijn, waarbinnen men zich veilig kon wanen.
De
limietgrenzen van de heerlijkheid Rozendaal, prachtig beschreven en
gedocumenteerd in het boek, bestonden uit pollen en palen. Allemaal zichtbaar op
de heerlijkheidskaart aangegeven. Ook de
recente geschiedenis, de grenscorrecties van 1949 en 1963, bij onder meer Elten
en Beek/Wyler komen aan bod.
Kortom een aanrader voor
liefhebbers van historische geografie. |
|
|
Grondregistratie op bevel Keizer Augustus
(Geplaatst 16 december 2016)
En het geschiedde in die dagen, dat er een
bevel uitging vanwege Keizer Augustus, dat het gehele rijk moest worden
ingeschreven. Deze inschrijving had voor het eerst plaats, toen Quirinius het
bewind over Syrië voerde. En zij gingen allen op reis om zich te laten
inschrijven, ieder naar zijn eigen stad. Ook Jozef trok op van Galilea, uit de
stad Nazaret, naar Judea, naar de stad van David, die Betlehem heet, omdat hij
uit het huis en het geslacht van David was, om zich te laten inschrijven met
Maria, zijn ondertrouwde vrouw, welke zwanger was.
Dit is het
begin van het overbekende kerstevangelie. Jaarlijks horen we dit bijbelgedeelte
in de periode rond het kerstfeest vele malen op radio en TV, en in de kerk. Dit
verhaal wordt echter niet in verband gebracht met (Romeinse) kadastrale
activiteiten. De in de landmeetkundige wereld bekende ir. drs. H.A.L. Dekker
doet dit echter wel nadrukkelijk. Zijn verhaal is de basis voor dit artikel.We lezen
hierboven, dat ‘het gehele rijk moest worden ingeschreven’. Dat inschrijven
wordt in het Grieks aangegeven met het woord apograhè. Dit heeft met
registratie te maken. Later onderzoek heeft aangetoond, dat er geen sprake is
van een volkstelling. Het is ook onwaarschijnlijk, dat de Romeinse overheid
mensen op reis zou sturen voor een volkstelling. Wie de denkwereld van
onderworpen volkeren kent, zal direct beseffen dat men hen hiermee een prachtig
instrument in handen geeft om een volkstelling te saboteren. Bovendien zou
iedereen op reis zijn. En waartoe, opdat een ieder zich in zijn voorouderlijke
woonplaats zou laten inschrijven? Wat kan het de Romeinen schelen hoe de
stamboom van de Joden in elkaar zit? Na de wijze waarop ze als volk uiteen
waren gevallen, met eventuele gedeeltelijke vermenging met andere volken, was
dat voor veel Joden ook niet meer te achterhalen. Het verhaal van die
volkstelling is onwaarschijnlijk. Veel aannemelijker is het, dat Jozef naar
Bethlehem vertrok, omdat hij daar een stuk land bezat, dat behoorde tot het
familiebezit. De voorvaderlijke stad was de plaats waar het onroerend
familie-eigendom was gelegen.
De Romeinen
waren bezig een grondbelastingsysteem op te bouwen in de veroverde kolonie
Judea. Daarom trok Jozef op vanuit Galilea naar Judea om te vermijden, dat hij
verkeerd (te hoog) zou worden aangeslagen in het nieuwe grondbelastingsysteem.
Hierbij is van belang te weten, dat in het Romeinse Rijk door gebrek aan
landmeetkundige mogelijkheden (en het lastige Romeinse getallenstelsel) de
grondbelasting aanvankelijk werd geheven op basis van opgave door de betrokkene
zelf. Als dat niet mogelijk was, werd men ingeschat door de overheid. Dat zal
gunstig voor die overheid en ongunstig voor de belastingbetaler uitpakken.
De
grondbelasting werd ingevoerd, omdat het bestaande belastingsysteem faalde. In
de onderworpen gebieden werd belasting geheven via tolgaarders. De Romeinen
verpachtten het belasting heffen bij voorkeur aan inheemsen die bekend waren
met plaatselijke gewoonten en gebruiken. De tollenaars waren een vast bedrag
verschuldigd aan de overheid. Dat bedrag moesten ze op de één of andere manier
van hun landgenoten bijeengaren. De tollenaars waren echter onbetrouwbaar. Veel
belastingen werden niet of slechts gedeeltelijk afgedragen. Het taalprobleem en
de onbekendheid met de lokale gebruiken speelden de Romeinen daarin parten.Dat alles
bevorderde het ontstaan van een nieuwe belasting: de belasting op het bezit van
stukken grond. De Romeinen, efficiënt als ze waren, zagen veel heil in
grondbelasting. Daarmee manipuleren is veel moeilijker. Grondbelasting heeft
een sterk objectief karakter. Het is dan ook niet verwonderlijk, dat in grote
delen van het Romeinse Rijk een Kadaster ter heffing van grondbelasting werd
ingevoerd. De werkzaamheden
voor de heffing van de grondbelasting werden uitgevoerd door drie Grieken,
waaronder de landmeter Balbus.
(Jan Stehouwer)
Geopaden op de stuwwal
(Geplaatst 2 november 2016)
De stuwwal tussen Nijmegen, Kleve
en Mook in het Nederlands-Duitse grensgebied is ontstaan in de voorlaatste ijstijd,
het Saalien, zo’n 160.000 jaar geleden. Enorme landgletsjers reikten tot in
onze omgeving en stuwden de bevroren bodem op. Na het terugtrekken van de
gletsjers bleef een heuvellandschap achter met heuvels van ruim honderd meter
hoogte, waarin door het smeltwater van de gletsjers diepe dalen werden
uitgesleten. Door erosie zijn deze heuvels in de tienduizenden jaren daarna
lager geworden maar het karakteristieke heuvellandschap (van de gemeente Berg
en Dal) is blijven bestaan.
De Vereniging Geopaden Stuwwal
schreef in 2014 een bekroond wandelboekje. Een van de auteurs, Jan Noordik, zal
op 17 november 2016 een lezing geven in Antiquariaat Supplement, Van Randwijckweg 2
in Beek gemeente Berg en Dal.
Inloop
vanaf 19.30 uur met koffie/thee. Start presentatie om 20.00 uur. Vanaf circa
21.00 is er gelegenheid voor een gratis drankje en kan men rondkijken in het
antiquariaat. Entree is gratis.
|
|
|
Aagtekerke (Zeeland)
(Geplaatst 2 september 2016)
Een
paar weken geleden was ik (Hans Giesbertz) op vakantie in Aagtekerke bij
Domburg. Bij het fietsen in de omgeving kom je opeens weer landmeetkundige
verwijzingen tegen. Vlak bij Domburg, in Oostkapelle, heb je een Landmetersweg.
Aan
de rand van Aagtekerke, aan de Slotdreef, staat een bank met bordje dat het
geschonken is door het Kadaster Zeeland in 1995. Helaas kan ik de reden van de
schenking niet vinden. Navraag bij twee oud-medewerkers van het Kadaster
Zeeland leverde ook niets op, ze wisten niet eens van het bestaan van het
bankje.
Het
dorp Aagtekerke heeft een aantal bijzondere grensstenen, namelijk Tiendpalen. De ‘tiendgrens' – het
tiende deel van het perceel waarop het recht rustte – werd gemarkeerd met
tiendpalen. Rechts twee tiendpalen. Op de bovenste zien we de volgende tekst: ‘Z T'
staat voor Zeeuwse Tienden; daarboven het nummer van het perceel (53) waarop het
recht rust en eronder het volgnummer van de Tiendenpaal (4). Het perceel was
meestal met 4 of meer paaltjes gemarkeerd.
Tienden zijn
heffingen bestaande uit een tiende deel van de opbrengst van het gewas. Een
vorm van belasting dus. De ‘tiende' is in principe een kerkelijk recht met een
sociale achtergrond. Eén derde deel was bestemd voor het onderhoud van het
kerkgebouw, één derde deel voor de armen en één derde voor de dienstdoende
geestelijke. Met de klokslag van de ‘tiendklok' werd aangekondigd dat de
tiendheffer zijn rondgang ging maken. De tiendheffer of zijn personeel haalden
de tienden van de akker en brachten de tiendopbrengst naar de tiendschuur:
‘spijker'. De meest imposante spijker is die van kloosters en uitgestrekt
abdijdomein. Langzaam maar zeker is het tienrecht ook in lekenbezit en in het
leengoed terechtgekomen, en daarmee onderdeel van het heerlijkheidsrecht. |
|
|
Leestekens in de Ooijpolder
(Geplaatstst 29 juni 2016)
|
|
In de Erlecomswaard liggen ook een paar landschapselementen. Jan van Eck geeft een mooie beschrijving van deze elementen die alles te maken hebben met de rivier de Waal.
Deze beschrijving is te vinden onder de rubriek: Leestekens landschap
|
Leestekens van het landschap
(Geplaatst 22 mei 2016)
Op de website is een nieuwe rubriek geplaatst: Leestekens landschap.
Door Landschapsbeheer
Nederland is in 2005 een boekje uitgebracht Onder de titel ‘Leestekens van het
landschap’. Deze uitgave heeft de redactie van Kwartier van Nijmegen op het idee gebracht om ook binnen onze eigen
biotoop - vooralsnog: Ooijpolder,
Duffelt, Groesbeek en Millingerwaard - een inventarisatie te maken van
aanwezige landschapselementen. Met een zekere regelmaat zullen we in de komende
tijd de bezoekers van onze website een landschapselement uit de eigen omgeving tonen
en beschrijven. En we kunnen nu reeds zeggen dat er verrassende elementen bij
zijn! |
|
|
Vele Voeten en Handen
(Geplaatst 24 januari 2016)
Het Regionaal Archief Nijmegen (RAN) heeft per 7 december weer twee
projecten online staan op VeleHanden (www.velehanden.nl). Vrijwilligers kunnen
via dit internetplatform helpen bij het ontsluiten van de historische deelnemersregisters
van de Nijmeegse Vierdaagse en van de oudste bevolkingsregisters van Nijmegen.
De scans van deze bronnen staan nu online; helpt u mee met het indexeren?
Vele Voeten
Naast overheidsarchief beheert het RAN een groot aantal particuliere
archieven, waaronder die van de Koninklijke Nederlandse Bond voor Lichamelijke
Opvoeding (KNBLO), de organisator van de Nijmeegse Vierdaagse. Dat in 2016 de
100e Vierdaagse wordt gelopen is een mooie aanleiding om de
deelnemersregisters in het KNBLO-archief nader te ontsluiten. In de deelnemersregisters
en -lijsten kan men verschillende gegevens terugvinden: wie deed er mee en
wanneer, bij welk regiment of welke vereniging liep hij/zij mee, haalde deze
persoon wel de eindstreep? Het betreffen interessante gegevens voor
bijvoorbeeld wandelliefhebbers, genealogen en sporthistorici. U kunt online
helpen bij het indexeren van de deelnemersregisters uit de jaren 1921-1939. Als
u wilt helpen bij het indexeren van de registers en lijsten uit de periode
1941-1987, kunt u zich melden op de studiezaal van het Regionaal Archief
Nijmegen.
Oudste bevolkingsregisters van
Nijmegen
Eerder werden de bevolkingsregisters over de jaren 1850-1890 succesvol
geïndexeerd door de vrijwilligers van VeleHanden; nu is de beurt aan de oudste
bevolkingsregisters van de stad over de jaren 1820-1850, voor zover die bewaard
zijn gebleven. Voor 1850 was er nog geen sprake van een consequente bevolkingsregistratie;
voor zover dit gebeurde, werd deze taak uitgevoerd door zogenaamde wijkmeesters
met het oog op bedeling uit de armenfondsen. De bevolkingsregisters bevatten interessante
informatie: namen van personen, hun beroepen, burgerlijke staat, gezinssamenstelling
en meer. Ze zijn interessant voor genealogen en familieonderzoekers, maar ook
voor wetenschappelijk onderzoek naar historische demografie. |
|
|
WatWasWaar gestopt
(Geplaatst 13 januari 2016)
Sinds 1 januari publiceert
de Rijksdienst voor het Cultuur Erfgoed de 17.000 Kadastrale kaarten uit de
periode 1811-1832.
Het gaat om de zogeheten kadastrale minuutplans. De scans van de collectie
Kadastrale Kaarten (Verzamelplans, Minuutplans en Oorspronkelijke Aanwijzende
Tafels) zijn door de beheerder van de website WatWasWaar overgedragen aan de
Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) en beschikbaar via de Beeldbank
van de RCE beeldbank.cultureelerfgoed.nl. Zie onder Links
Op deze website zijn de
kaarten gesorteerd op documentvolgorde, op basis van de gemeentecodering. De
scans zijn online kosteloos te raadplegen; een download van een scan in lage resolutie
(880x800 pixels) is eveneens kosteloos. Momenteel wordt voor het downloaden van
scans in hoge resolutie een standaardvergoeding van 5 Euro gevraagd.
Voor informatie over de
kadastrale minuutplans klik op Minuutplans |
|
|
Onze Jongens in de Oost
(Geplaatst 28 oktober 2015)
Zaterdag 14 november presenteert Jan
van Eck zijn nieuwe boek
Onze Jongens in de Oost
De
Leuthse veteranen van Nederlands-Indië, Nederlands Nieuw-Guinea en Korea
bij de Rosmolen, Kerkplein 1, 6578 AN
Leuth.
Aanvang 15.00 uur, inloop vanaf 14.30
uur. Wij nodigen u van harte uit hierbij
aanwezig te zijn.
Aan
de hand van vele interviews en ruim twee jaar onderzoek in diverse bronnen, vertelt Jan van Eck, het
levensverhaal van 24 jongemannen uit
Leuth en Erlecom die als dienstplichtig soldaat
naar "Ons Indië” worden uitgezonden met als opdracht "Orde en Vrede” te
brengen. Hun ‘tienertijd’ ervaren ze
tijdens oorlog en evacuatie. Op weg naar volwassenheid worden ze uit de
gemeenschap Leuth – waar het leven zich nog stapvoets afspeelt – getrokken. Vaak
onvoldoende getraind en na een lange zeereis van 6 weken komen ze terecht in
een niets of niemand ontziende guerrilla-oorlog. We schrijven 1947 en volgende
jaren van de vorige eeuw. Nederland en zeker ook Leuth en omgeving likt nog de
wonden van de Tweede Wereldoorlog als ‘onze jongens’ (want dat zijn het)
afscheid moeten nemen van ouders, broers en zussen. Het Katholiek
Thuisfront verstuurt brieven en
pakketjes. Bij terugkomst wordt door het
Dorpscomité een feestelijk onthaal georganiseerd. Maar niet allen komen terug.
De gemeenschap Leuth betaalt een zware tol. Rond de jaren zestig dreigt een
zelfde situatie in Ned. Nieuw-Guinea. Zes Leuthse dienstplichtigen worden
uitgezonden naar ‘ons laatste restje kolonie’ in de oost.
Het
resultaat is een prachtig boek geworden, waarin op boeiende wijze en met passie
voor de mens de achtergrond, de gezinssituaties en de ervaringen van al deze
dienstplichtigen wordt beschreven. Ook het Leuth van midden vorig eeuw wordt
prachtig geschilderd. Een beschrijving van de ontstaansgeschiedenis van en de
relatie van Nederland met Nederlands Oost-Indisch, Nederlands Nieuw-Guinea en
Korea, gaat vooraf aan de levensverhalen. ‘Hij
sprak er eigenlijk nooit over’ is een telkens terugkerende opmerking tijdens de
interviews met nabestaanden. Een stukje geschiedenis dat bijna was vergeten
wordt aan de vergetelheid ontrukt. Mét dit boek krijgen ‘onze jongens’ een
stem.
Onze Jongens in de Oost
De
Leuthse veteranen van Nederlands-Indië, Nederlands Nieuw-Guinea en Korea
Door Jan van Eck
Uitgave 2015, Stichting Historisch Huis- en
Veldnamenonderzoek Kwartier van Nijmegen; Kleurendruk, unieke foto’s, 88
pagina’s; ISBN 978-90-813269-3-3; Prijs 15 Euro, opgestuurd 20 Euro
Te bestellen bij Hans.Giesbertz@gmail.com
|
|
|
Topotijdreis
(Geplaatst 8 oktober 2015)
Het Kadaster heeft 200 jaar aan gedetailleerde
(topografische) kaarten van Nederland online gezet. Via de
website http://www.topotijdreis.nl kun je terugkijken hoe jouw
woonplaats in de loop der jaren is veranderd.
Zo kun je terugvinden dat de Haarlemmermeer vroeger
inderdaad een binnenzee was, Maastricht vooral op de westoever van de
Maas groeide en de zandplaat Neeltje Jans tot werkeiland van
het Deltaplan werd. De website is in het leven geroepen ter ere van de 200ste
verjaardag van het Topografisch Bureau. Koning Willem I stelde deze dienst in
op 18 februari 1815. Sinds 2004 is het bureau onderdeel van het Kadaster.
Het Topografisch Bureau houdt 'officieel en onafgebroken'
bij hoe Nederland verandert, door wegen, water, bebouwing en landbouwgrond in
kaart te brengen. Zo zijn inpoldering en verstedelijking goed te volgen.
Zie ook Topografische Dienst |
|
|
Glintpaal
(Geplaatst 8 september 2015)
Een bijzondere erfafscheiding troffen we tijdens een
excursie op Walcheren. Een voorbeeld hiervan inclusief de mal waarin deze erf
paal wordt gegoten zagen we in het "Dijk-, Duin- en Oorlogsmuseum” in Westkapelle. Voordien
waren ons de in diverse alle straten aanwezige palen niet opgevallen. Na bezoek
aan het museum des temeer. De erfscheidingspalen zijn van beton voorzien met
ijzeren staven. Als ‘logo’ is in de kop van deze grenspaal een op zijn kant
gegraveerd vierkantje. Sommige eigenaren geven dit een kleurtje.
Het is geen kadastrale grenspaal, doch een erfafscheiding
tussen het eigen erf en de straat. Op Walcheren worden dit glintpaal genoemd.
|
|
|
Jaarverslag Kadaster 2014
(Geplaatst 14 juli 2015)
De publieksversie van het jaarverslag van het Kadaster is te vinden op de website van het Kadaster. Zie http://www.kadaster.nl/jaarverslag.
Het jaar 2014 is afgesloten met een winst van 11,1 miljoen euro. Het eigen vermogen is 66,7 miljoen
Cijfers van de verschillende jaren geven een duidelijk beeld van het werkaanbod.
2014 - akten 384.200 - hypotheekstukken 284.800 - KOL product 20.300.000
2013 – akten 277.600 – hypotheekstukken 232.100 – KOL product 19.000.000
2012 – akten 293.200 – hypotheekstukken 275.600 – KOL product 19.700.000
2011 – akten 318.800 - hypotheekstukken 350.400 – KOL product 21.200.000
2007 – akten 488.140 – hypotheekstukken 632.500 – KOL product 31.000.000
|
|
|
Jansonius-fonds
(Geplaatst 26 mei 2015)
|
|
Ter nagedachtenis aan de familie van haar man, Rolf Janssonius,
is in 2013 door mevrouw Janssonius-Schultheiss het Jansonius-fonds gesticht,
ter vermeerdering van de kennis van de historische kartografie en ter
bescherming van ons historisch-kartografische cultuurbezit. Door dit fonds
wordt o.a. de instelling van een (binnenkort in te vullen) bijzondere leerstoel
historische kartografie aan de UvA mogelijk gemaakt. Om de aandacht op dit
fonds te vestigen zal elk jaar een Jansonius-lezing worden georganiseerd.
Peter van der Krogt gaf in de eerste Jansonius-lezing aan
dat Johannes Janssonius (1588-1664) in de kartografie zeker de gelijke was van
Blaeu, en zakelijk zijn meerdere vanwege het opzetten van een Europees
boekhandelsimperium met winkels in Lyon, Genève, Frankfurt, Berlijn, Dantzig,
Köningberg, Stockholm en Kopenhagen, naast zijn winkel in Amsterdam. Afkomstig uit een Arnhems boekhandelaren- en
uitgeversgeslacht (zijn vader gaf samen met Jodocus Hondius en Cornelis Claesz
in 1607 de Atlas Minor uit) trouwt Johannes met Hondius’ dochter Elisabeth, en
werkt in de kartografie eerst samen met Hondius’zonen Jodocus jr. en Henricus,
voordat hij zelfstandig doorgaat. Hij geeft Willem Blaeu’s Licht der Zeevaert
uit (1620), brengt de Atlas Minor opnieuw uit (1628), evenals globes en
wandkaarten en in 1630, als Willem Blaeu met zijn Atlantis Appendix de
concurrentie aangaat met de op dat moment door Henricus Hondius uitgegeven
(Mercator-Hondius-)Atlas neemt hij deze laatste over en breidt hem verder uit. In
de competitie met de Blaeu’s geeft hij een Atlas Novus uit in 6 delen en
tenslotte een 11-delige Atlas Novus Absolutissimus, de pendant van Blaeu’s
Atlas Maior in 11 delen, maar evenwichtiger opgebouwd. Waarom Janssonius er dan
toch in de geschiedenis veel slechter van af komt en als plagiarist bekend
staat, terwijl de Blaeu’s evenveel van hem overnamen als andersom, moet nog
onderzocht worden. De Jansonius-lezing zal elk jaar in januari gehouden worden.
Bron: Geo-info 2015, jaargang 12, nummer 2 Eerste
Jansonius-lezing UvA door Ferjan Ormeling. |
Landsgrenssteen Pruissen - Holland
(Geplaatst 20 april 2015)
Tijdens de internationale tocht "70
jaar Bevrijding” met een internationaal gezelschap aan boord, zijn er in Duitsland weer drie luisterstenen
onthuld. Deze luisterstenen/Hörstelle markeren de "Liberty route Europe”. Deze route
vertelt via luisterstenen de (lot)gevallen van de geallieerden tijdens de
bevrijding van Europa. De route vangt aan in Zuid-Engeland en gaat via
Normandië naar België, Nederland, Duitsland om te eindigen in Gdansk in Polen.Na de onthulling door burgemeester U.
Francken van de luistersteen op het voormalige vliegveld Laarbruch in Weeze,
werd de lunch genoten in restaurant `Wacht am Rhein`, gelegen hoog aan de
Rijndijk aldaar.
Het was op die plek dat ik (Jan van Eck) een
bijzondere Grenssteen ´ontdekte´: `54, 464 K.M. bis zur Landes Grenze
Preussen-Holland´. Ook in Duitsland spreken (voormalige’ grensstenen nog altijd
tot de verbeelding. Achter elke grenssteen zit namelijk een verhaal.
|
|
|
Vlaanderen - België
(Geplaatst 29 maart 2015)
Twee weken terug was ik (Hans Giesbertz) in Leuven. Leuven
is een prachtige stad, die veel geleden heeft in de Eerste Wereldoorlog. In
1914 hebben de Duitsers 2000 gebouwen in het centrum van de stad in brand
gestoken en vernietigd, ook zijn er toen meer dan 200 inwoners omgekomen. Op
een kadastrale kaart zie je een gedeelte van de binnenstad waarop de verwoestte
huizen met rood aangegeven staan.
De meetpunten hier zien er uit als in Nederland. De
meetpunten hebben Nederlandse of Duitse tekst, maar geen Franse tekst. Soms zie
je bij een grens een steen als grensmakering. Het blijft interessant om de
meetpunt- en grenspunten op vakantie te fotograferen.
|
|
|
Aan de slag in de kadastrale archieven
(Geplaatst 24 december 2014)
|
|
Aan de slag (in de kadastrale archieven)
een
handleiding voor de particuliere onderzoeker |
Auteur: Maan
Verheijen
Uitgever:
Kadaster Apeldoorn
Vormgeving:
Multimedia, Kadaster
ISBN 978 90
803078 03 NUR: 614
´Aan de slag´ is een schitterend uitgevoerde, praktische
handleiding voor elke (amateur) historicus. In een duidelijke beschrijving
toegelicht met prachtige afbeeldingen wordt het doel en de wijze van gebruik
getoond van de vele registers, kaarten, staten en documenten die de kadastrale
archieven herbergen. Deze zijn grofweg te onderscheiden in: het openbaar
register, hierin zijn de afschriften van notariële akten van overdracht,
hypotheek , enz. opgeslagen, de kadastrale registratie, waarin de belangrijkste
elementen van de akte zijn te vinden waaronder de eigenaar, de kadastrale
percelen en de zogeheten gesteldheid gegevens daarvan zoals de grootte, soort van eigendom, e.d.,
en tenslotte de kadastrale kaart. Een bijna onuitputtelijke bron voor vele
soorten van onderzoek, zoals genealogie, eigenaar en eigendom, grondgebruik, soort
van eigendom, bouwhistorie, oud vaderlandse rechten en belastbare opbrengst,
alles het onroerend goed betreffende vanaf 1832. Ook de kleuren die op het
kadastrale minuutplan zijn gebruikt voor o.m. water openbare gebouwen,
woonhuizen, straten en wegen, enz. hebben een betekenis, met behulp waarvan ook
een leek dit plan kan ´lezen´.
Naast al deze
beschrijvingen wordt ook een interessant historisch overzicht gegeven van
aanleiding en ontstaan van het Nederlandse Kadaster in de Franse tijd. Ook een
overzicht van de provinciale archieven, waarin de originele kadaster-archieven
zijn ondergebracht is opgenomen. Een trefwoordenregister besluit deze
uitzonderlijk fraaie en interessante uitgave. Het moment van verschijnen van deze uitgave, nu het Kadaster
volledig is gedigitaliseerd is goed gekozen door de auteur. Hiermee krijgt de
uitgave een extra meerwaarde. |
Het recht van eendenkooi
(Geplaatst 1 november 2014)
Onder Het Kadaster rubriek Wist U dat! is een uitleg
over het recht van eendenkooi geplaatst. Het recht van eendenkooi is een bijna
verdwenen recht. Jan van Eck heeft over dit onderwerp een boeiend artikel
geschreven. |
|
|
|
Symposium: Het natuurgebied rondom Nijmegen bezien als militair landschap
(Geplaatst 18 september 2014)
De maand september 2014 is in ons land en zeker ook in onze
omgeving op uitzonderlijke wijze gemarkeerd met diverse – zowel in aantal als
soort – activiteiten. Dit alles in het kader van 70 jaar Market Garden. Tussen alle
activiteiten nam het Symposium over ‘WO II Archeologie’ een eigen plaats in. Tweede
Wereldoorlog en archeologie: een nieuw onderzoeksveld binnen de geschiedenis
over WO II en cultuurhistorisch een interessant item. Het symposium was
georganiseerd door de Archeologische Werkgroep Nederland, afdeling Nijmegen,
samen met "Sprekend Landschap". Het vond plaats op 12 september jl. in
Sionshof/Courtage Nijmegen. Een strategisch
gekozen locatie. Immers hier was gedurende Market Garden het hoofdkwartier van
de All Americans gevestigd. Het
symposium kreeg daags erna een vervolg met een rondleiding in het veld: het
militair landschap van de Duivelsberg, waar thans archeologisch onderzoek naar
sporen uit de WO II wordt uitgevoerd.
Namens de Stichting Historisch Huis- en Veldnamenonderzoek Kwartier van Nijmegen heeft Jan van Eck deelgenomen aan dit symposium, dat
zich mocht verheugen in ruim honderd deelnemers. Hier volgt zijn impressie van
deze boeiende dag.
Het eerste deel van het symposium bestond uit een vijftal
voordrachten – met power point presentatie – van bekende historici/auteurs. Het
tweede deel werd gevormd door een forumdiscussie bestaande eveneens uit enkele
historici , alsmede luitenant-kolonel Jellema, als militair deskundige. "Sporen
in het landschap” was het thema. Na een gedegen voorstudie in de literatuur en
het bestuderen van historisch kaartmateriaal, wordt in het terrein gezocht naar
sporen van WO II. Op dit moment vindt door de Archeologische werkgroep Nijmegen
in samenwerking met "Sprekend Landschap" een dergelijk onderzoek plaats op de
Duiversberg. 30 % van dit in de oorlog met "heuvel 75.9” aangeduide gebied -
verdedigd door het 508ste Regiment Amerikaanse para’s - is inmiddels onderzocht. Bij dit onderzoek
gaat het niet in de eerste plaats om het vinden van munitie(resten) als wel om
sporen van verdedigingshandelingen. Eén van de voorwaarden van Staatsbosbeheer
– de eigenaar van het terrein – is dat er niet gegraven mag worden. Dat maakt
het onderzoek extra spannend. Het is letterlijk zoeken naar sporen: zoals
verzakkingen in het terrein. De vorm en omvang daarvan bepalen de voormalige
functie: schuttersputje, artillerieopstelling, loopgraven, enz. Zeer boeiend om
te zien hoe met behulp van tijdens de oorlog gevlogen luchtfoto’s hedentendage
de contouren van dergelijke verdedigingswerken kunnen worden getraceerd. Vooraf
zijn de luchtfoto‘s ‘geschoond’ van alle begroeiingen. Op deze wijze laat de
foto duidelijke de inslagen van bommen en granaten zien en vertoont daarmee het
aanzien van een maanlandschap. De Duivelsberg kan in meer dan één opzicht
worden aangemerkt als militair landschap. Er zijn namelijk ook sporen
aangetroffen van verdedigingswerken uit WO I. Het betreffende gebied was in die
tijd namelijk Duits territoir en speelde een rol in de verdediging g van de
Pruisische grens. In dit geval wordt gesproken van een ‘gelaagde’ geschiedenis.
Met een boeiende forumdiscussie onder leiding van historicus Joost Roosendaal,
besloot deze interessante en leerzame dag.
|
|
|
Meetpunten in Nijmegen
(Geplaatst 22 augustus 2014)
Deze zomer kwam ik (Hans Giesbertz) in mijn eigen wijk,
Hazenkamp / Goffert, verschillende meetpunten tegen. Normaal gesproken loop je
ze voorbij, daarom nu een selectie uit de wijk.
Op het hoogste punt van het stadspark De Goffert staat
een bank geschonken, in 1953, door "Verfraaiings – Vereniging Nijmegen en
Omstreken”. In de tegels voor deze bank zit een meetpunt met de tekst: GEM –
NIJMEGEN.
In de Luipaardstraat en in de Antiloopstraat hoek
Gemsstraat zit als meetpunt een speciaal vervaardigde betonnen paal in de
grond. Op de paal staat GN, wat aan geeft dat het een meetpunt is van de
Gemeente Nijmegen. Deze betonnen palen geven ook de ligging van de grens aan.
Bij de school in de Luipaardstraat steekt de paal iets boven de grond uit en
geeft de richting van de zijgrens aan. De paal op de hoek van Antiloopstraat en
Gemsstraat zit helemaal in de grond en geeft de grens aan van de voortuinen in
de Antiloopstraat.
Verder zitten er in de wijk veel meetpuntspijkers die in de trottoirs zijn
geslagen.
|
|
|
Historische Basiskaart Gelderland 1832
(Geplaatst 31 juli 2014)
Het Gelders Archief en de
Fryske Akademy gaan samenwerken in het project ‘Historische Basiskaart
Gelderland 1832’. De oudste kadastrale kaarten van Gelderland worden zodanig
digitaal bewerkt, dat ze kunnen worden gebruikt als ondergrond en
oriëntatiebestand voor het presenteren en raadplegen van erfgoedinformatie. |
De Fryske Akademy gaat de circa 2700 Minuutplans van 1832 (oudste kadastrale
kaarten) voor het Gelders Archief georefereren en vectoriseren. Het Friese
instituut heeft hierin een ruime ervaring opgebouwd door haar inspanningen om
het oudste kadaster voor heel Nederland te digitaliseren voor haar HISGIS-programma.
Doel van HISGIS is een basissysteem voor het opslaan en ontsluiten van
lokaliseerbare historische en landschapshistorische informatie voor heel
Nederland.
De door de Fryske Akademy digitaal bewerkte kadasterkaarten worden vervolgens
gekoppeld aan de gegevens van de de OAT’s (Oorspronkelijk Aanwijzende Tafels
uit 1832), waarin onder meer van ieder perceel de naam, woonplaats en het
beroep van de eigenaar en andere relevante terug te vinden zijn. Deze zijn in
de loop van de jaren systematisch ingevoerd door de Stichting Kadastrale Atlas
Gelderland. Het gaat in totaal om ongeveer een half miljoen percelen in
Gelderland. De Fryske Akademy verwerkt dit geheel in een geografisch
informatiesysteem (GIS). Het resultaat kan gelegd worden over allerhande gedigitaliseerde
kaarten, hoogtebestanden en luchtfoto’s, zoals Google Maps of oudere
topografische kaarten uit de jaren dertig of van omstreeks 1870. Op die manier
zijn vergelijkingen mogelijk tussen de vroegere en de huidige situatie.
Het Gelders Archief gaat dit historisch geografisch informatiesysteem als
historische basiskaart van Gelderland voor internet gebruiken, waarop het
publiek later allerlei lokaliseerbare erfgoedinformatie kan lezen en bekijken.
Zo is het mogelijk kaartmateriaal van vóór 1832 in te voeren, waardoor de
ontwikkelingen van een locatie door de eeuwen heen te volgen zijn. De Fryske
Akademy verwerkt het resultaat in haar HISGIS, waarbij het Gelderse deel een
eigen gezicht krijgt.
Het project moet in 2017 zijn afgerond.
|
|
|
Straet View
(Geplaatst 19 juni 2014)
|
|
De
website Straet View is live.
Met
Straet View kan je inzoomen op het Amsterdam van de 17de eeuw, toen de stad het
wereldcentrum was van de cartografie. Zoom in op het centrum van Amsterdam en
kom meer te weten over historische gebouwen. Op Straet View kan je een aantal
unieke oude kaarten uit de collectie van Het Scheepvaartmuseum in detail
bekijken en downloaden. Zie http://www.hetscheepvaartmuseum.nl klik bij Tentoonstellingen op De Atlassen.
|
Kadaster archieven openbaar
(Geplaatst 30 mei 2014)
|
|
De archieven van
het Kadaster in de provincie Gelderland over de periode 1832 – 1989 zijn sinds
kort in te zien bij het Gelders Archief. De archieftoegang is via internet
raadpleegbaar. Het gaat om meer dan een kilometer aan registers en ongeveer
14.000 kaarten. Het Kadaster legt
met behulp van kaarten en registers de eigendoms- en zakelijke rechten van
burgers en rechtspersonen vast, die ze hebben op onroerende goederen,
zoals hypotheken, erfdienstbaarheden en erfpacht.
Het begin van de kadastrale activiteiten in
Nederland ligt in de periode dat Nederland ingelijfd was bij het Franse
keizerrijk. Tussen 1811 en 1832 zijn huizen, erven, landerijen, wegen en
wateren in kaart gebracht en is een schatting gemaakt van de opbrengsten van de
grond en huizen voor de heffing van grondbelasting. Het Kadaster werd in 1832
als rijksdienst opgericht met als doel om informatie te verzamelen voor het
rechtvaardig heffen van grondbelasting en het bevorderen van de rechtszekerheid
over het eigendom van onroerende goederen.
Het Kadaster administreerde de transacties van
onroerende goederen (koop, verkoop, hypotheek, testament) via de hypothecaire
registers (die geven een eigendomsverandering aan). Deze registers zijn
openbaar. De kadastrale registers geven aan wie eigenaar is. De kadastrale
gemeente vormt de basis voor het bijhouden van de kadastrale boekhouding en is
daarom het startpunt voor het zoeken in de kadastrale administratie. Elk
onroerend goed heeft een unieke aanduiding.
Aanvankelijk waren er kadastrale kantoren in
Arnhem, Nijmegen, Tiel en Zutphen, maar na verschillende reorganisaties bleef
in 1976 alleen kantoor Arnhem als
enige in Gelderland over. In 1989 automatiseerde het Kadaster zijn registers en
kaarten.
Historisch geïnteresseerden kunnen - het vergt
enig doorzettingsvermogen - met behulp van de kadastrale archieven onder meer
veranderingen in eigendom van onroerende goederen en andere zakelijke rechten
achterhalen, biografieën en genealogieën optuigen of de grondgeschiedenis van
hun dorp of stad achterhalen.
Minder bekend is dat het Kadaster een ook
scheepsboekhouding bijhield voor scheepshypotheken en eigendomsoverdrachten.
Een beperkt deel van de archieven is
gedigitaliseerd en in te zien via het computerprogramma Digilegger in de studiezaal.
Via Digilegger zijn in te zien:
- de registers no. 71 (registers - bijgehouden
tussen 1844 en 1986 – geven in de volgorde van de perceelnummers de
leggerartikels waarin het perceel voorkomt. Nieuwe perceelsnummers die ontstaan
door splitsing of samenvoeging van percelen staan hierin vermeld. Het
leggerartikel verwijst naar de kadastrale legger, waar de eigenaren achterhaald
kunnen worden.);
- kadastrale legger (belangrijkste kadastrale
register, waarin per kadastrale gemeente en eigenaar overzichten zijn gemaakt
van de percelen die iemand bezit.).
Via internet (www.watwaswaar.nl) zijn in te zien:
- de Oorspronkelijke Minuutplans (kaarten die de ligging en de begrenzingen
weergeven van de afzonderlijke percelen in 1832.);
- OAT’s (Oorspronkelijk Aanwijzende Tafels uit 1832, die per kadastrale
gemeente in volgorde van sectie en perceelsnummer naam, woonplaats en beroep
van de eigenaar en andere relevante informatie geven).
In de inleiding van de toegang staat veel
meer informatie over het zoeken in de kadastrale archieven. Zie www.Geldersarchief.nl
|
Jaarverslag Kadaster 2013
(Geplaatst 14 mei 2014)
De publieksversie van het jaarverslag van het Kadaster is te
vinden op de website van het Kadaster. Zie http://www.kadaster.nl/jaarverslag. De pdf’s van het wettelijk en sociaal verslag is te vinden onder het
onderdeel ’Downloads en archief’.
Het jaar 2013 is afgesloten met een verlies van 9,6 miljoen
euro. Het resultaat over 2013 is 13 miljoen euro lager dan in 2012. De kosten
daalden met bijna 2% en de opbrengsten waren bijna 7% lager dan in 2012.
Cijfers van de verschillende jaren geven een duidelijk beeld
van de teruggang van het werkaanbod.
2013 – akten 277.600 – hypotheekstukken 232.100 – KOL product 19.000.000
2012 – akten 293.200 – hypotheekstukken 275.600 – KOL product 19.700.000
2011 – akten 318.800 - hypotheekstukken 350.400 – KOL product 21.200.000
2007 – akten 488.140 – hypotheekstukken 632.500 – KOL product 31.000.000
|
|
|
Historische kaarten en atlassen in het Scheepvaartmuseum
(Geplaatst 17 april 2014)
Liefhebbers van historisch kaartmateriaal mogen een
bezoek aan het Scheepvaartmuseum in Amsterdam niet voorbij laten gaan. Thans
wordt daar namelijk de tentoonstelling De Atlassen gehouden. Vier pioniers van de cartografie staan
centraal: Ptolemaeus, Mercator, Claesz en Blaeu. De kaarten en atlassen,
gemaakt tussen 1482 en 1665, vormen unieke tijdsdocumenten en zijn met hun
rijke decoraties een lust voor het oog.
Bleau (drie generaties), Mercator en Claesz staan
voor ambachtelijk getekende ingekleurde kaarten, met behulp waarvan ook de
huidige generaties zeevaarders nog ‘de weg zou kunnen vinden’. Kaarten van deze
precisie worden niet meer handmatig gemaakt in het huidige hightech tijdperk. Bleau
c.s. zouden echter versteld staan zo zij deze tentoonstelling konden bezoeken. Het
digitale tijdperk heeft namelijk ook hun kaarten en atlassen bereikt. De bezoeker
kan ongehinderd digitaal bladeren door de prachtige 17e eeuwse atlas
van Bleau. En hij kan de ‘Reis om de Noord’ digitaal meevaren met Willem
Barends naar het eiland Nova Zembla. En het meest verassende is wel, dat je als
bezoeker elke gewenste kaart uit de atlas direct naar je eigen e-mail adres kan
verzenden. Een buitenkansje voor ondergetekenden Hans Giesbertz en Jan van Eck,
die namens "Kwartier van Nijmegen” deze tentoonstelling hebben bezocht.
|
|
|
Hendrik Verhees (1744-1813)
(Geplaatst 28 maart 2014)
Leven,
werk en tijdsbeeld van Hendrik Verhees (1744-1813), markant Boxtelaar; auteur
Ruud van Nooijen; Uitgever Stichting Cultuurgeschiedenis Boxtel-Meierij Hendrik
Verhees in oktober 2013; ISBN 9789462282810, 139 blz.; Prijs 10 Euro
Omdat 201 jaar geleden de landmeter / cartograaf,
waterbouwkundige en bestuurder Hendrik Verhees overleed werd door bovengenoemde
stichting 2013 tot het Hendrik Verheesjaar uitgeroepen.
Het boek bevat de
hoofdstukken: 1 Patriot en bestuurder; 2 Landmeter en cartograaf; 3 Aannemer,
architect, opzichter, landbouwkundige; 4 Waterbouwkundige; 5 Schetsenmaker; 6
Medebestuurder armenzorg; 7 Vrederechter. Al deze aspecten worden gebed in een
beschrijving van zijn omgeving, familie, vrienden, bekenden en andere bekende
tijdgenoten. Het boek besluit met de literatuurlijst en de werkzaamheden van de
stichting. De schrijver is erin geslaagd de figuur van Hendrik Verhees een stuk
dichterbij de lezer van nu te brengen.
Voor eerdere Hendrik Verhees nieuws, zie onder
Nieuws 2010 18 december. |
|
|
Peilbuizen in Dordrecht
(Geplaatst 8 maart 2014)
Vorige week was ik (Hans Giesbertz) een aantal dagen in
Dordrecht. Zoals altijd zocht ik naar vaste punten en Dordrecht heeft heel veel
vaste punten. Dit zijn "peilbuizen" waarmee zij de grondwaterstand in de
gemeente bijhoudt. Er zijn verschillende soorten peilbuizen.
De belangrijkste
peilbuizen bevinden zich in het openbare gebied in heel Dordrecht. De gemeente
meet deze maandelijks. In het aandachtsgebied funderingen (Oud- en Nieuw
Krispijn, Reeland en 19e eeuwse schil) heeft de gemeente extra
peilbuizen geplaatst om funderingsonderzoek te doen. Secundaire peilbuizen in
het openbaar gebied en tertiaire buizen bij een aantal funderingsblokken. Omdat
de onderzoeken klaar zijn, meet de gemeente deze extra buizen niet meer.
De
ligging van de peilbuizen zijn op de kaart en in coördinaten bekend. De
grondwaterstanden worden zowel in meters onder het maaiveld weergegeven als in
meters ten opzichte van het NAP (Normaal Amsterdams Peil).
|
|
|
De loopgraven op de Duivelsberg
(Geplaatst 14 februari 2014)
De loopgraven van de Duivelsberg
worden in kaart gebracht door amateurarcheologen van de Vereniging van
vrijwilligers in de archeologie (AWN). Met de meetlint noteren zij de afstanden
tussen putten, het traject van de bijbehorende loopgraaf en eventuele andere
vondsten. De leden van de AWN meten een vlak van zo’n 60 bij 80 meter. De
omvang van het loopgravenstelsel op de Duivelsberg tijdens de operatie Market
Garden, september 1944. De metingen worden gekoppeld aan de gps-coördinaten en
een computerprogramma schuift de gegevens over elkaar en plot ze op een
landkaart.
De vrijwilligers maken gebruik van materialen van de Nijmeegse
archeologische dienst. Voor de Nijmeegse archeologische dienst is dit een soort
pilot omdat zij zelf dit soort gegevens nooit allemaal zelf in kaart kunnen
brengen. Met dit soort projecten kunnen verhalen bevestigd of ontkracht worden
en het levert weer nieuwe inzichten op. De verovering van Hill 75.9, zoals de
Duivelsberg in militair jargon werd genoemd kostte uiteindelijk zo’n vijftien
soldaten het leven.
Voor meer informatie zie de Gelderlander van 7 februari
2014. |
|
|
|
Hoogste punt Nederland ligt verkeerd
(Geplaatst 30 januari 2014)
De hoogste plek van Nederland zou op een andere plek op
de Vaalserberg in Zuid-Limburg liggen dan nu wordt aangegeven.
Volgens
Staatsbosbeheer blijkt die hoogste plek zestig meter verder naar het zuiden te
liggen. De Vaalserberg heeft een hoogte van 322,7 meter boven NAP.
Staatsbosbeheer
en Bureau MTD Landschapsarchitecten ontdekten de 'fout' toen de plek van de
paal op de hoogste plek werd vergeleken met de nieuwste digitale hoogtekaarten
van Nederland.
MTD en Staatsbosbeheer willen de paal nu zestig meter
naar het zuiden verplaatsen naar de goede plek, laat Staatsbosbeheer dinsdag weten.
Ook twee palen die het bekende Drielandenpunt moeten
markeren, staan dertig meter uit het lood en moeten worden verplaatst. En wel zo
dat iedereen met een voet op het kruispunt van de grenzen kan gaan staan, aldus
de woordvoerder.
Het Drielandenpunt geeft een vergezicht over de
Nederlandse, Duitse en Belgische kant van de grens.
Zie ook op onze website Drielandenpunt Vaals (L)
Bron: website NU.nl 28 januari 2014 |
|
|
Das Klevische Kataster
Eine historische Quelle von europäischem Rang aus dem Rheinland
(Geplaatst 20 januari 2014)
Onder deze titel hield het Stadsarchief Kleve
i.s.m. de Arbeitskreis Niederrheinischer Kommunalarchivare een twee-daags
symposium in de VU Wasserburg te Rindern (Dld). En gesteld mag worden: de titel
dekte de lading volledig. Het Kleefs Kataster is niet alleen een historische
bron, doch ook een rijke bron van eigendom en eigenaar het vastgoed in het
Kleefse betreffende. En dan met name het Kleefse van 1732.
Inleider Drs. Bert
Thissen, Stadsarchivaris Kleve, belichtte de geschiedenis en de context van het
Kleefs Kadaster.
Dr. Georg Cornelissen opende in zijn voordracht het Kleefs
Kadaster als waardevolle bron voor diverse soorten van historisch onderzoek:
Milieu, Cultuurlandschap, Monumenten en Archeologie.
Prof Dr. Keveling Buisman,
voormalig directeur van het Gelders Archief, gaf een voordracht over de
voorgeschiedenis, het ontstaan en de invoering van het Nederlands-Frans
Kadaster in 1832. Bij beide instellingen: het Kleefs Kadaster en het
Nederlands/Frans Kadaster was de oorspronkelijke doelstelling het heffen van
grondbelasting op onroerend goed.
Dr. Christoph Dautermanns voordracht kende
als titel "Het kleefs Kadaster en het historisch huisonderzoek”. Hier waren en
zijn nog altijd de toponiemen van groot belang. Aan de hand van voorbeelden
maakte hij duidelijk hoe vaak eeuwenoude namen verdwijnen, als gevolg van
verandering van eigenaar of bestemming van huis of boerderij; om dan later toch
weer de oorspronkelijke naam te zien verschijnen.
Tot
slot. Twee zeer interessante studiedagen de
rijkdom van veelzijdig historisch onderzoek grond en gebouwen betreffende, door de diverse inleiders boeiend in beeld gebracht. Voor `Kwartier van Nijmegen` is door Jan Stehouwer en Jan van Eck hieraan
deelgenomen.
Het is ook de Stichting Huis- en Veldnamenonderzoek `Kwartier van Nijmegen` die van de hand
van Jan van Eck en Hans Giesbertz - gebaseerd op de rijke bron van het Kleefs
Kadaster - de "Atlas Leuth en Kekerdom in het Hertogdom Kleef Anno 1734” heeft
uitgegeven.
Rechtsonder: Fragment van de Urkarte Niel (1835). De dorpskern heeft na bijna twee eeuwen nauwelijks verandering ondergaan. |
|
|
Historische topografische Atlas
(Geplaatst 2 januari 2014)
Historische
topografische Atlas 1843-1845 Achterhoek - Liemers - Rijk van Nijmegen |
Schaal
1: 25.000; Uitgeverij Nieuwland uitgegeven in 2008
ISBN
9789086450237 Prijs 29,90 euro, maar er zijn momenteel aanbiedingen
Een prachtig uitgegeven atlas met nog nooit eerder gepubliceerde
kaarten. Alle details van het landschap zijn door goed opgeleide topografen in
het veld opgetekend en weergegeven op de kaarten.
Voor de ontwikkeling van Nederlandse topografie was de Franse tijd (1795-1813) van
essentieel belang. Om grondbelasting te kunnen heffen bij de eigenaren maakten
de Fransen van het gehele Nederlandse grondgebied een kadaster op. Tussen 1811 en 1832 komen voor alle gemeenten kadasterkaarten of minuutplans gereed. Na de afscheiding van België in 1830 wordt het
noodzakelijk de nieuwe zuidgrens van ons land gedetailleerd in kaart te
brengen. Officieren van de Generale Staf brengen daartoe heel Noord-Brabant,
gevolgd door Limburg en het oosten van Gelderland in kaart. Alles op schaal 1:
25.000. De eerder genoemde minuutkaarten dienden als basis voor deze atlas. De
op de kaarten vermelde veldnamen of toponiemen
krijgt de topograaf vande
plaatselijke bevolking. Vergelijking van de kaarten uit de atlas met die van
b.v. rond 1900 tonen de metamorfose die ons land in ’n halve eeuw heeft
ondergaan: spoor- en snelwegen, verdeling van de markegronden,
ruilverkavelingen, enz. Maar wie oog heeft voor detail ontdekt ook details op
de kaart die zijn gebleven. Allereerst
de veldnamen, boerderijen, maar ook eeuwenoude school- en kerkpaden, veelal in
het Achterhoekse nog aanwezig.
Voor wie geïnteresseerd is in lokale geschiedenis, is
deze Atlas een verrijking waar hij zijn leven lang plezier van heeft. |
|
|
|
Landsdijk-steen
(Geplaatst 8 december 2013)
|
|
Daar waar de Duffeltdijk onder Kekerdom
overgaat in de Millingse Bandijk staat een oude landsgrens-steen. Jan van Eck
heeft deze steen nog eens goed bekeken, na een tip dat eenzelfde steen de hoek
markeert tussen Rijndijk en Waaldijk in de Over-Betuwe. Op deze steen staat de inscriptie "Landsdijk”.
Nadere bestudering van de Millingse steen leert dat hier ook sprake is van een originele
Landsdijk-steen. De inscriptie L….DIJK is nog goed leesbaar. Op de plek van de
overige letters is de steen beschadigd. Waarschijnlijk is dit gebeurd tijdens
de graafwerkzaamheden aan de dijk in 1997, bij gelegenheid waarvan de steen is
gevonden.
De grenssteen heeft vooral waterstaatskundige betekenis omdat die de
grens vormde tussen de door het Rijk onderhouden Landsdijk en de door de "Deichschau
Düffel” onderhouden Duffeltdijk.
|
Grenspalen en een streep van meel
(Geplaatst 22 november 2013)
Jan van Eck
was een paar dagen op vakantie in Zeeuws-Vlaanderen en hij stuitte op een
verassende grensstreep in Eede.
Eede: een
klein dorpje gelegen in Zeeuws-Vlaanderen op de grens met België. Het dorp dat
valt onder de gemeente Sluis, telt ± 850 inwoners en is genoemd naar het riviertje
de Ee dat van Maldegem (B) langs het
huidige Eede naar het Zwin voerde. De landsgrens tussen België en Nederland
wordt gemarkeerd met sierlijke grenspalen geplaatst in 1843 onder het bewind
van Koning Willem II, na de afscheiding van België met Nederland.
Op het eerste
oog valt er met een bezoek aan het dorpje niets spectaculairs te ontdekken. Toch
kent het een bewogen geschiedenis, waarvan bij enig speurwerk nog voldoende
zichtbaar is en waarvan ik graag verslag wil doen op de website van Kwartier van Nijmegen. Tijdens de Eerste
Wereldoorlog, waarin Nederland er alles aan deed om neutraal te blijven, werd
de grens afgesloten met een grensversperring die onder hoogspanning stond en
een aantal slachtoffers heeft gemaakt. De grote prijsverschillen tussen
Nederland en België maakten het smokkelen tot een winstgevende bedrijvigheid.
Het eertijds als een sport beschouwde smokkelen ontaardde echter geleidelijk in
criminaliteit.
Tegen het
einde van de Tweede Wereldoorlog lag Eede in de frontlinie. En kwam onder
hevige beschietingen te liggen. Op 17 september 1944 werd Eede door de Duitsers
geëvacueerd. Een groot deel van het dorp werd toen verwoest om een vrij schootsveld
te krijgen. De Canadezen lagen 1 kilometer verderop achter het Leopold kanaal.
Toen het dorp op 18 oktober 1944 werd bevrijd was 90 % van de huizen verwoest.
Landelijke bekendheid
kreeg Eede toen Koningin Wilhelmina hier op 13 maart 1945 voor het eerst weer
voet zette op Nederlandse bodem, na bijna vijf jaar ballingschap in Engeland
te hebben doorgebracht. Op het laatste moment werd bij gebrek aan kalk een
streep van meel over de weg getrokken, waarover de koningin haar voet kon
zetten. Thans is die plek in de weg gemarkeerd met witte klinkers. Wilhelmina
had zelf gekozen voor Eede, omdat het dorp tijdens de oorlog zo zwaar had
geleden. Naast de vernielde huizen vielen er 40 slachtoffers te
betreuren. In het centrum van het dorp is een monument opgericht dat aan dit
alles herinnert.
|
|
|
|
Overzicht Grenspalen in Nederland
(Geplaatst 10 november 2013)
Op internet staat een prachtige website over de Grenspalen in
Nederland gemaakt door Rien de Schipper. Wij willen graag de aandacht vestigen
op zijn mooie, gedetailleerde website: http://nldo.blogspot.nl
Hijzelf schrijft het volgende
op zijn website:"Deze website is
gewijd aan één van mijn hobbies: wandelen en wel in het bijzonder wandelen
langs grenspalen. Natuurlijk maak je dan een foto om te laten zien dat je er
ook geweest bent. Aangezien grenzen lijnen zijn en er palen om de zoveel meter
staan, rijgen die foto's zich aaneen tot reeksen.
Omdat
de landsgrens met België op een gegeven moment in kaart was gebracht, zoek ik
ook de grenspalen op in de buurt: palen en stenen IN Nederland. Daar blijken er
ook verrassend veel van te zijn: provinciegrenzen natuurlijk, maar ook
gemeentegrenzen en oude heerlijkheidsgrenzen, jachtgebiedsgrenzen en grenzen
van waterschappen. We vinden ze door heel Nederland. Als je de site wat nader
bekijkt zul je zien dat tot op heden hoofdzakelijk het zuiden van Nederland in
kaart is gebracht, ongeveer tot op de lijn Bloemendaal - Amersfoort - Apeldoorn
- Enschede. Er is nog genoeg te doen. Als het binnenlandse werk erop zit, wacht
altijd nog de Duitse grens, vanaf Vaals tot de Dollard.”
Op onze website (bij het onderwerp Grenspalen - Grensstenen) staat een foto
van een tiendpaal in Aagtekerke (zie rechts), deze is gemaakt door Rien de
Schipper. Wij hebben zijn website ook bij onze links gevoegd. |
|
|
|
Wandelingen der Neederlanden
(Geplaatst 2 november 2013)
Het boek Wandelingen
der Neederlanden is deze maand verschenen tegelijkertijd met een
facsimile-uitgave van de Atlas der Neederlanden.
In 1813 kreeg het Koninkrijk der Nederlanden de geografische
vorm die we nog steeds kennen. In datzelfde jaar kwam de negendelige Atlas der
Neederlanden tot stand. Honderden kaarten, schitterend ingekleurd, tonen de
pracht van ons landschap en onze geschiedenis. Vele daarvan zijn in Wandelingen
der Neederlanden terug te vinden.
Nu, tweehonderd jaar later, doorkruisen schrijvers Joyce Roodnat
en Kester Freriks, verbonden aan NRC Handelsblad, ons land met deze kaarten als
inspiratiebron. Van de Waddeneilanden tot Zuid-Limburg en van de Hondsbossche
Zeewering tot de onneembare vesting Bourtange bieden de wandelverhalen volop
avontuur. De sporen van vroeger zijn overal terug te vinden, of het nu in de
historische stad Brielle is of in de verlaten streek tussen Meijel en Sevenum,
waar de uitdrukking ‘mijl op zeven’ haar oorsprong vindt.
De wandelingen zijn door Erik van Zuylen uitgezet en op moderne
kaarten gemarkeerd, waarmee het boek ook bruikbaar is als wandelgids.
Kester Freriks, Joyce Roodnat, Erik Van Zuylen
Wandelingen der Neederlanden - hedendaagse
voetreizen door historisch Nederland
Uitgeverij Athenaeum, oktober 2013
Hardcover, 196 pagina’s, 25 x 18 cm
ISBN 9789025300944, verkoopprijs € 29,95 |
|
|
|
'Vele handen' gevraagd voor de bevolkingsregisters 1850-1890
(Geplaatst 18 september 2013)
Wie
woonde waar in het Nijmegen van eind 19de eeuw? Wat nu nog een
tijdrovende puzzeltocht is in dikke klappers en zware bevolkingsregisters van
de studiezaal van het Regionaal Archief Nijmegen (RAN), kost over enige tijd
niet meer moeite dan enkele muisklikken. Ten minste, als vrijwilligers eerst
een steentje bijdragen.
Onlangs
heeft het RAN alle bevolkingsregisters van de gemeente Nijmegen over de jaren
1850-1890 laten scannen. In die registers werd per adres genoteerd welke
personen er woonden en wanneer zij verhuisden… en soms nog meer.
In de
registers is bijvoorbeeld te vinden dat ene Ferdinandus Hamer in 1850, tien
jaar eerder geboren, woonde op adres B635 aan de Molenstraat als één van de zes
kinderen van Alijda en Hendrik, winkelier. Ferdinand zou later als missionaris
naar China gaan, daar bisschop worden en er in 1900 als martelaar sterven. Zijn
standbeeld siert nu de Molenstraat.
Rechtsboven: foto van de Molenstraat ca. 1900. Naast het grote pand links op de foto staat een kleinere woning, hier is Ferdinand Hamer geboren. Tekening daaronder: bouwtekening van het huis rond 1980.
Het is
de bedoeling dat vrijwilligers de persoonsgegevens (naam, geboorteplaats en
-datum en beroep) van elke scan uittypen. Zo zullen uiteindelijk alle namen uit
de bevolkingsregisters digitaal doorzoekbaar zijn.
Deze
immense klus wordt geklaard via het project VeleHanden, dat sinds enkele jaren
archiefinstellingen en vrijwilligers met elkaar verbindt. Vrijwilligers die
zich hebben aangemeld, voeren de gevraagde gegevens in met behulp van een
speciaal invoerblad en een instructie. Op deze manier zijn al verschillende
belangrijke bronnen digitaal toegankelijk gemaakt. Een voorbeeld daarvan is de
militieregisters, waaraan het Nijmeegse archief een bijdrage heeft geleverd.
Als
vrijwilliger doe je het invoerwerk niet alleen ‘voor de goede zaak’. Met elke
scan die je voor het project van het RAN invoert verdien je punten. Daarmee kun
je sparen voor gratis scans van afbeeldingen uit de beeldbank van het archief
of voor een gratis deelname aan een workshop. Het RAN trapt daarbij af met een
wedstrijd: wie op dinsdag 15 oktober 12 uur de meeste scans heeft ingevoerd,
krijgt tijdens de Open Dag op 19 oktober een prijs uitgereikt. De Nijmeegse
bevolkingsregisters zijn vanaf 10 september beschikbaar via de website http://www.velehanden.nl
Rechts:
schilderij van Rudolph Lauwerier, uit het midden van de 19e eeuw, van de
Regulierstraat B476. Vanaf 1812 hadden de panden in Nijmegen een huisnummer.
|
|
|
Tsjechië
(Geplaatst 9 september 2013)
De Historische Atlas Nijmegen is vernieuwd
(Geplaatst 14 augustus 2013)
De geschiedenis en
ontwikkeling van Nijmegen zijn voortaan nog beter en uitgebreider te bekijken
via internet. De al bestaande Historische Atlas Nijmegen is de afgelopen
periode vernieuwd en uitgebreid met een groot aantal kaarten en thema’s, en
biedt nu nog meer informatie. Sinds een maand is de vernieuwde kaart te bekijken
op de website onder de naam kaart.nijmegen.nl/historie (zonder www ervoor). Zie http://kaart.nijmegen.nl/historie.
De Historische Atlas is opgebouwd aan de hand van een aantal thema’s en
subthema’s, met elk een eigen kaart. De verschillende kaarten bij elkaar geven
een beeld van de geschiedenis en ontwikkeling van de stad als geheel, maar ook
van specifieke locaties, zoals straten en huizen en hun bewoners. Zo is
bijvoorbeeld informatie te vinden over schade die is ontstaan tijdens de Tweede
Wereldoorlog, over perceeleigenaren uit 1832 of over voormalige boerderijen of
industrieel erfgoed. De Atlas bevat ook vele honderden afbeeldingen, onder meer
van de Nijmeegse vestingwerken. Door verschillende kaarten digitaal over elkaar
te leggen, wordt de historische gelaagdheid van een plek goed zichtbaar.
Boven en rechts: de gedigitaliseerde kaart van het Kadaster uit 1832. De kaarten worden afgebeeld over de huidige kaart van Google-maps.
De Atlas zal de komende jaren worden uitgebreid met nieuwe thema’s, zodat aan
de hand van de kaarten een steeds vollediger beeld van de cultuurgeschiedenis
van Nijmegen verkregen kan worden. |
|
|
|
West Indische Compagnie (WIC) en de slavernij
(Geplaatst 28 juli 2013)
Het was een interessante studiedag 25 juli jl. in
Middelburg. De tropische hitte die dag bracht ons in de sfeer van het
onderwerp: WIC en de Slavernij.
Toegespitst op de rol van de toenmalige Staten van Zeeland en de stad
Middelburg hierin.
Namens de Stichting Historisch Huis- en Veldnamenonderzoek "Kwartier
van Nijmegen”, was Jan van Eck één van de deelnemers. Hieronder volgt een kort
verslag van zijn hand, waarbij met Kadaster gerelateerde documenten zijn
aandacht trokken.
De WIC was wat organisatie kleiner dan de Verenigde Oost
Indische Compagnie (VOC). Haar bestaan was ook van kortere duur (1621-1654). Maar
ze heeft in die betrekkelijk korte periode haar sporen in Suriname, op de West
kust van Afrika en ook in Middelburg wel nagelaten. Van de ca. 11.500.000 'verhandelde' slaven, komen er ongeveer 650.000 voor rekening van de WIC.
Letterlijk.
Tijdens de WIC wandeling door Middelburg werd ons gewezen op
de mooi van architectuur zijnde, nog aanwezige pakhuizen, koopmanshuizen en
kantoor. Ook de namen van die gebouwen wijzen naar exotische gebieden. Zoals
‘Demerary’ (Suriname) en ‘de bocht van Guinee (West Afrika).
Uit kadastraal oogpunt trok een ambachtelijk getekend
kadastrale kaart. Getekend door de geadmitteerd (bevoegd) landmeter Jan
Freuijtenier. De kaart vormt een onderdeel van de akte waarbij Johan de
Goijer ’79 Ackers’ (ca. 25 ha) land verkoopt aan Nicolaas Houitkoops. Deze legt
onder de naam ‘Houituyn’ een plantage aan op het perceel. Hij heeft er
ongetwijfeld goed geboerd. Aan slaven althans geen gebrek.
Door Nederland is de slavenhandel afgeschaft in 1804, de
slavernij pas in 1863.
Rechtsboven: de (kadastrale) schets van de Plantage Hoituijn in 1734 opgemaakt door de landmeter Jan Freuijtenier.
Rechtsonder: uittreksel van de akte, opgemaakt op 21 januari 1734. |
|
|
|
Romeins Nijmegen
(Geplaatst 17 juli 2013)
Ulpia
Noviomagus... Ooit met afstand de grootste en belangrijkste Romeinse stad van
Nederland krijgt eindelijk een kleurrijk gezicht! Een grote indrukwekkende
impressie laat de stad in al haar glorie zien zoals ze omstreeks het jaar 160
eruit gezien kan hebben. De reconstructie van de Romeinse stad is gebaseerd op
archeologische vondsten, kennis en de nieuwste inzichten hierover. Voor
het eerst is de Romeinse handelsstad in detail verbeeld. Het laat de in het
Romeinse Rijk gebruikelijke witte stadsmuren zien, de indrukwekkende poorten,
het forum, de badgebouwen, haar tempels, de haven, woningen, winkels en
grafvelden. Het kan niet anders of de stad moet een enorme invloed hebben gehad
op haar omgeving. Een Romeinse stad met verreikende invloed want het legde de
basis voor het het huidige Nijmegen.
Ulpia
Noviomagus maakte deel uit van de Romeinse Limes, was een belangrijke
handelsstad en lag in Nijmegen West direct langs de rivier de Waal. De
afbeelding maakt deel uit van een tweeluik dat door illustrator Peter Nuyten is
gemaakt in opdracht van de gemeente Nijmegen. De impressies zijn bedoeld om het
rijke historische verleden van Nijmegen dichterbij het publiek te brengen. De
afbeeldingen hangen in de twee hoofdingangen van de nieuwe Keizer Karel parkeergarage
en in de parkeergarage Kelfkensbos onderaan de roltrappen en zijn zo voor een
breed publiek toegankelijk.
De Solist
(Geplaatst 7 juli 2013)
|
|
Opeens zag ik hem. In Nijmegen in de wijk Brakkenstein, de
Solist. Het was Rob Goris landmeter bij het Kadaster, vestiging Arnhem. Het
beroep landmeter is wel veranderd. Vroeger liep je met twee
landmeetassistenten, daarna met één en nu alleen. De contacten van de landmeter
zijn nu gericht op boven. Het blijft een mooi beroep, maar wel eenzamer.
. |
Historische Basiskaart Nederland
(Geplaatst 24 juni 2013)
De universiteit van Amsterdam, afdeling Geografie, gaat een
Historische Basiskaart Nederland maken. Deze kaart zal gebaseerd zijn op de
minuutplans van het Kadaster. Voor het project worden de in het kader van het
project De Woonomgeving gescande minuutplans gegeorefereerd. De kadastrale
inbreng in dit project wordt verzorgd door Herman de Koning die
twee dagen per week beschikbaar is voor het geven van adviezen en het uitvoeren
van werkzaamheden in het kader van dit project.
Concreet betekent dit ook dat de minuutplans dan op een
betere manier te raadplegen zijn dan op dit moment via www.watwaswaar.nl Ook zullen in het kader van dit project de ontbrekende
minuutplans die in het microfiche-systeem in het Kadastermuseum staan
gedigitaliseerd worden.
Bron: digitale Nieuwsbrief Kadastermuseum, juni 2013 |
|
|
|
De Thornsche Molen
(Geplaatst 7 juni 2013)
Staande pal op
de grens met Duitsland stond vijf eeuwen lang de Thornsche Molen. Reeds in een
Nijmeegs Schepenprotocol van 1459 wordt de molen al genoemd. De molen kent een
lange en indrukwekkende geschiedenis. Een geschiedenis die eindigt in de Tweede
Wereldoorlog tijdens Market Garden in september 1944. Molen en gelijknamige
buurtschap liggen midden in de frontlinie en worden totaal verwoest. De oorspronkelijke
wederopbouwplannen halen het niet. En zo verdwijnt een eeuwenoude historische molen
en daarmee een markant punt uit het landschap van Duffelt en Ooijpolder op de
grens met Duitsland.
Maar de molen
bleef onderdeel van het collectieve geheugen. Een tiental jaren geleden, toen
het begrip ‘cultuurhistorie’ algemeen goed werd, zagen enkele enthousiaste
amateur historici nieuwe kansen voor een oude droom. Een stichting werd in het leven
geroepen en een enthousiast bestuur ging aan de slag. Inmiddels is
de herbouw van de Thornsche Molen een droom die werkelijkheid gaat worden. De
financiële middelen – ruwweg 1 miljoen euro – zijn via verschillende fondsen en
instanties toegezegd. Thans wordt gewerkt aan bestemmingsplan en
bouwvergunning, waarna de schop de grond in kan.
Daarmee begint een nieuwe periode voor de Thornsche Molen. En zal er
ongetwijfeld – zoals in de vijf eeuwen daarvoor –weer veel activiteit ontstaan.
Zij het een activiteit van een andere inhoud dan voorheen, namelijk wandelaars
en wielrijders, die dit plekje al lang hebben ontdekt en het waarderen. In
vroeger eeuwen echter is er veel strijd geleverd aan de grens. Eerst - in de
Middeleeuwen - tussen het Hertogdom Kleef en dat van Gelre. Later zijn het
koninkrijk Pruissen en Nederland elkaars buren en is de grens ter plekke met
name gedurende WO I en WO II een ‘gevoelig’
punt. Thans vormt het een vreedzaam plekje daar aan de Kapitteldijk.
Maar het vormt nog altijd de grens, gemarkeerd met grenssteen 642. Thans
tussen Nederland en Duitsland, met als directe buren Zyfflich en Leuth.
Jan van Eck |
|
|
Vaals en de grens met Duitsland
(Geplaatst 29 mei 2013)
De niets
vermoedende toerist denkt te maken te hebben met een kapelletje. Dat was ook de
indruk van ondertekende bij het op afstand zien van dit gebouwtje. Niets is
minder waar. Het "kapelletje” blijkt een voormalig douane-controlehuis te zijn.
Gebouwd in 1890 pal op de grens met Duitsland. De foto laat het douanehuisje
zien vanaf de Duitse kant. Links in de hoek staat grenssteen 195. De betonpalen
in de weg op de voorgrond zijn obstakels voor het verkeer. Aldaar mag de grens
alleen te voet, dan wel per fietst worden gepasseerd.
Het douanehuisje is sinds
1994 onbemand. Het is thans in huur bij de Heemkundekring Sankt Tolbert Vaals.
Deze heeft het ingericht met attributen uit het douaneverleden. Het is daarmee
het kleinst en hoogst gelegen museum van Nederland, zo lezen we op het ANWB
bord.
Het huisje
toont nog een andere grenssteen. Namelijk een exemplaar van de toenmalige vrije
rijksstad Aken. Het betreft een van de oudste grensmarkeringen van Nederland:
de grenssteen met Adelaar. Omstreeks 1545 werden deze stenen geplaatst langs de
Akense Landgraaf, een verdedigingslinie bestaande uit greppels, bomen en
struikgewas.
|
|
|
|
Een comptometer
(geplaatst 16 mei 2013)
Dit was de eerste commercieel succesvolle rekenmachine.
Vanaf het einde van de 19e eeuw werd deze rekenmachine populair
omdat de comptometer goedkoper gemaakt kon worden. De comptometers werden
vervaardigd door de fabrikant Felt & Tarrant Mfg. Co, te Chicago U.S.A. en
het patent hiervoor werd in 1887 aangevraagd door Dorr. E. Felt. Het was een
apparaat dan kon optellen en aftrekken tot 999.999. Het kon zelfs rekenen tot twee
cijfers na de komma.
Rond 1925 werden ze bij het Kadaster in gebruik genomen,
vaak onder protest van de medewerkers, hoofdrekenen ging volgens velen sneller.
Het toetsenbord heeft acht of tien rijen en negen toetsen. De meest rechtse rij
(verticaal) zijn de eenheden, daarnaast de tientallen, honderdtallen, enzovoort.
Je kon vele toetsen tegelijk indrukken, maar wel uit verschillende rijen. Je
kon erop optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen. De comptometer is tot in de jaren ’60 van de vorige eeuw in
gebruik geweest bij het Kadaster. In het kadastermuseum in Arnhem staan nog een paar modellen.
Bron: Personeelsblad Kadaster ‘Onder Ons’; Wikipedia
|
|
|
|
Kadasterbalie in Gronings archief
(Geplaatst 5 mei 2013)
|
|
Op woensdag17 april 2013 werd de publieksbalie van het
Kadaster in Groningen verplaatst naar het Regionaal Historisch Centrum
Groninger Archieven aan het Casnadeplein 4 in Groningen. Namens de betrokken
organisaties verrichtten Godfried Barnasconie (kadaster), Martin Berends
(Nationaal Archief) en Eddy de Jonge (Regionaal Historisch Centrum Groninger
Archieven) de officiële opening.
Veel van de particuliere bezoekers van de Kadasterbalie zijn
bezig met historisch onderzoek. Door de verplaatsing van de balie kan de
bezoeker met vragen over de kadastrale en / of historische informatie op één
adres terecht.
De verplaatsing van de Kadasterbalie heeft geen gevolgen
voor het indienen van papieren stukken ter inschrijving in de openbare
registers, zoals vonnissen, beschikkingen en beslagen. Deze stukken moeten nog
steeds aangeboden worden bij het Kadasterkantoor aan het Emmaplein 4 in
Groningen.
Bron: Terz@ke april 2013, digitale nieuwsbrief Kadaster |
|
Bureau Wederopbouw Boerderijen (1940-1956)
(Geplaatst 19 april 2013)
Dit Bureau was al in 1940 door de rijksoverheid opgericht om
de herbouw van in de oorlog verwoeste boerderijen te coördineren. Met name in
Gelderland, Noord- en Midden Limburg en delen van Noord Brabant was het Bureau
Wederopbouw Boerderijen actief. Met het oog op de voedselvoorziening werden
boerderijen in de regel zo snel mogelijk hersteld/herbouwd. Het Bureau liet
noodwoningen en noodstallen bouwen, nam de schade op, stelde richtlijnen vast
voor de wederopbouw, toetste de architectenkeuze, beoordeelde de bouwplannen en
bestekken van meer dan 8000 wederopbouw-boerderijen, verzorgde de
aanbestedingen, hield toezicht op de werken en regelde de financiering. Het
Bureau Wederopbouw Boerderijen bleef actief tot 1956.
Door het Bureau werd, aan de hand van gegevens over de
verwoeste boerderij en stallen, bepaald hoe groot de nieuwbouw mocht worden en
hoeveel de klant zelf diende te financieren. Van overheidswege ontving de boer
een financiële tegemoetkoming. De boeren konden in principe zelf een architect
voor de wederopbouw aanwijzen, maar lieten deze mogelijkheid vaak over aan het
Bureau. Tekeningen voor de wederopbouw en bijbehorende bestekken, waarvoor in
verband met toenemend geld- en materiaaltekort steeds meer richtlijnen werden
opgesteld, moesten door het Bureau worden goedgekeurd voordat plaatselijke
aannemers met de bouw konden beginnen. Men wilde vooral dat eenvoudige, maar
doelmatige gebouwen zouden ontstaan die een efficiënte eigentijdse
bedrijfsvoering mogelijk maakten. De criteria waarop men met name lette, waren
de verbetering van de bedrijfshygiëne, brandveiligheid en een efficiënte
indeling. De vormgeving van de modernisering leunde architectonisch echter op
traditie. Aanvankelijk was het de bedoeling om streekeigen karakteristieken van
de verwoeste vooroorlogse boerderijen te verwerken in de nieuwbouw, maar dit plan
werd mede door tijd- en materiaalgebrek al snel verlaten. Een zekere
eenvormigheid is dan ook het gevolg geweest bij de herbouw van boerderijen.
Toch bleef er oog voor detail. De klant had de mogelijkheid om te kiezen uit
een aantal standaardvoorbeelden van boerderijen. Ook was er een voorbeeldblad
van (aardig gedetailleerde) deuren en ramen. Veelal werd gebruik gemaakt van
kostenbesparende materialen als holle baksteen (perfora) voor de vloeren en
schokbeton voor stalramen.
Op de website van het Meertensinstituut kan men meer dan
7.000 wederopbouwboerderijen terug vinden. Per plaats staan alle boerderijen
vermeld. Bovenaan rechts op de website van het Meertensinstituut http://www.meertens.knaw.nl staat het onderwerp Databanken. Klik hierop en daarna klikken op het onderwerpWederopbouwboerderijen in Nederland.
Rechts foto's van vier wederopbouwboerderijen. Van boven naar beneden: Steenheuvelsestraat 3 Leuth (1948), Leuthsestraat 3 Persingen-Ooij (1952), Erlecomsedam 84 Erlecom-Ooij (1949), Ashorst 16 Groesbeek (1948) |
|
|
|
Jaarverslag Kadaster 2012
(Geplaatst 7 april 2013)
De publieksversie van het jaarverslag van het Kadaster is
vanaf 2 april te vinden op de website van het Kadaster. Zie http://www.kadaster.nl/jaarverslag. De pdf’s van het wettelijk en sociaal verslag is te
vinden onder het onderdeel ’Downloads en archief’.
Het jaar 2012 is afgesloten met een positief resultaat van
3,4 miljoen euro. Dit is 15,4 miljoen euro lager dan er begroot was voor 2012.
Het eigen vermogen van het Kadaster is nu 59,1 miljoen euro.
Cijfers van de verschillende jaren geven een duidelijk beeld
van de teruggang van het werkaanbod.
2012 – akten 293.200 – hypotheekstukken 275.600 – KOL product. 19.700.000
2011 – akten 318.800 - hypotheekstukken 350.400 – Kol product. 21.200.000
2007 – akten 488.140 – hypotheekstukken 632.500 – KOL product. 31.000.000 |
|
|
Wiskunde als familiebedrijf
(Geplaatst 31 maart 2013)
|
|
Wiskunde als familiebedrijf.
Menalaus Winsemius’ lijkrede op
Adraan Metius (1571-1635)
Bezorgd, vertaald en ingeleid door Arjen Dijkstra, Goffe
Jensma, Djoeke van Netten en Piter van Tuinen
Uitgave: Rijksuniversiteit Groningen (E.H. Waterbolk-reeks),
208 blz., 2012
ISBN: 9789036755870
Prijs: 12,50 Euro
Het is een geschiedkundig verhaal van een Alkmaarse familie
die in de wereld van de wiskunde, vestingbouwkunde, landmeetkunde, cartografie,
astronomie en instrumentenbouw een vooraanstaande rol speelde in de tijd van de
Tachtigjarige Oorlog en daarna.
Adriaan Metius was de beroemdste zoon van Adriaen Anthonisz,
de vermaarde Alkmaarse vestingbouwer. Adriaan werd professor in Franeker en
stond in zijn tijd bekend als een groot wiskundige. Bij zijn overlijden werd er
dan ook een ‘lijkrede’, we zouden tegenwoordig zeggen ‘een biografie’, op hem
geschreven, in het Latijn. De ‘lijkrede’ opgeschreven door zijn vriend en
collega Menelaus Winsemius is kortgeleden (her)ontdekt en is in het boek in
facsimile afgedrukt. De linker bladzijden bevatten de oorspronkelijke Neolatijnse
tekst en de rechter een uitstekende leesbare vertaling.
De inleiders van het boek dragen veel bij aan het inkleuren
van de achtergronden en doen dit vanuit hun grote historische kennis van de
figuur Adriaan Metius, zijn tijd en zijn tijdgenoten. |
|
Landjepik
(Geplaatst 19 maart 2013)
De Nederlandse annexatie van Duitsland 1945-1949
Veel Nederlanders in de hogere kringen droomden in de
na-oorlogse jaren van verregaande annexatie van Duits grondgebied. Soms ging
het daarbij om een tweemaal zo groot Nederland en het deporteren van vele
miljoenen Duitsers. Steden als Bremen, Aken en Keulen zouden Nederlands worden.
Deze grote ambities werden in tientallen brochures en pamfletten uitgedragen.
De regering heeft in de periode 1945-1949 dan ook alles in
het werk gesteld om de landsgrenzen een flink eind oostwaarts op te schuiven.
Zo hadden de kabinetten Schermerhorn-Drees en Beel een bijzondere
belangstelling voor het Eems-Dollard-gebied. Ook keek men met een zekere
gretigheid naar het Waddeneiland Borkum om er een strafkolonie voor NSB-ers,
SS-ers en andere collaborateurs van te maken. De begeerte ging verder uit naar
alle grensgebieden waar een Nedersaksisch dialect werd gesproken en vooral ook
naar olievelden en kolenmijnen.
Uiteindelijk gingen in 1949 de Britse en Amerikaanse
bezetters van Duitsland akkoord met miniscule grenscorrecties, waaronder Elten
en Tudderen en de Duivelsberg bij Beek-Ubbergen.Hoe dit alles afliep beschrijft Hans Smits in een boeiend
boek over dit vrijwel vergeten hoofdstuk uit onze na-oorlogse geschiedenis.
Landjepik - De Nederlandse annexatie van Duitsland 1945-1949
Auteur: Hans Smits
Uitgever: Just Publishers, paperback, 240 blz., november
2012
ISBN: 9789089752314
Prijs: 19,95 Euro |
|
|
|
Kaarten van Amsterdam
(Geplaatst 8 maart 2013)
|
|
Op 15 februari
2013 presenteerde het Stadsarchief Amsterdam twee boeken Kaarten van Amsterdam.
Deze prachtige uitgaven bevatten stadsplattegronden uit de periode 1538-1865 en
1866-2012.
Kaarten van
Amsterdam, 1538-1865, deel I
Auteur: Marc
Hameleers
Uitgever: Toht,
gebonden, 426 blz., 625 ill. in kleur
ISBN:
9789068686203
Prijs: 69,50
Euro
In het eerste
boek zijn onder meer alle zeventiende-eeuwse kaarten van Amsterdam opgenomen.
Kaarten van
Amsterdam, 1866-2012, deel II
Auteur: Marc
Hameleers
Uitgever: Toht,
gebonden, 384 blz., 450 ill. in kleur
ISBN:
9789068686210
Prijs: 69,50
Euro
Het tweede boek
is een verbeterde en uitgebreide heruitgave van de uitgave uit 2002: Kaarten
van Amsterdam 1866-2000. |
|
Kadasterloket bij de archieven?
(Geplaatst 25 februari 2013)
Van 3 oktober tot 31 december 2012 is er op verzoek van het
Kadaster en het Nationaal Archief een pilot uitgevoerd door een Kadasterloket
te plaatsen bij de Groninger Archieven. Door een serviceloket voor het Kadaster
binnen het gebouw van de Groninger Archieven hopen ze dat er een meerwaarde
ontstaat door een koppeling van het historisch onderzoek.
Voor de archiefbezoeker en gebruiker van de historische
kadasterinformatie betekende dit, dat de mensen met een incidentele vraag
direct door de medewerker van het Kadaster geholpen werden tijdens hun
studiezaalbezoek. Mensen met langduriger onderzoek dienden (voorlopig) nog de
gebruikelijke verklaring voor raadpleging aan te vragen.
De proef lijkt tot volle tevredenheid gelukt te zijn, want het
samenwerkingscontract is in de maak. Of er helemaal geen kosten voor de
bezoeker aan verbonden zijn is ons onduidelijk, want in het Kadaster personeelsmagazine‘Onder Ons’ staat daar helemaal niets over vermeld. |
|
|
|
Repetitiecirkel van Borda
(Geplaatst 15 februari 2013)
|
|
Het eerste driehoeksnet in ons land, dat speciaal is gemeten
om kaarten te maken, is dat van Luitenant-Generaal Baron C.R.T. Krayenhoff. Zie
hiervoor de rubriek Driehoeksnet.
Toen Krayenhoff zijn eerste
resultaten van de meting liet zien aan Jan Hendrik van Swinden betreurde deze het dat de meting niet
dezelfde meetnauwkeurigheid had als die van Méchant en Delambre in Frankrijk. Voor
het driehoeksnet moesten metingen gedaan worden over afstanden van meer dan 40
km. Hiervoor zijn nauwkeurigere instrumenten nodig dan welke Krayenhoff gebruikt
had. Van Swinden zorgde ervoor dat Krayenhoff een repetitiecirkel van Jean
Charles de Borda kreeg.
Uiteindelijk werkte Krayenhoff met drie
repetitiecirkels: een grote met een randdiameter van 16 pouces (Franse inches),
een met een randdiameter van 14 pouces voor de azimuthbepaling (oriëntatie
t.o.v. de sterren) en een kleinere van 10 pouces voor de moeilijk begaanbare
plekken. De hier getoonde afbeelding is de oorspronkelijke grote cirkel die Van
Swinden bij Etienne Lenoir te Parijs besteld had.
Bron: www.academischecollecties.nl
auteur H.G. Heijmans |
|
Begintijd Kadaster
(Geplaatst 7 februari 2013)
Vorige week publiceerden we het Proces-Verbaal van Lent en
daar kwam een reactie op. Het ging over het feit dat het procesverbaal is
opgemaakt in 1824 en 1825 terwijl de kaarten al klaar waren in 1819. Volgens de
officiële werkwijze kan dat ook niet, maar de praktijk is anders. Van de 188
gemeenten in Gelderland is bij 77 gemeenten de juiste volgorde gevolgd, eerst
het procesverbaal en daarna de meting en de kaarten. Bij 111 gemeenten is het
fout gegaan, hier zijn eerst de kaarten gemaakt. In het algemene artikel van de
rubriek Processen-Verbaal gemeentegrenzen wordt dit aan het eind ook aangegeven.
Verder kwam er een vraag uit België over kaarten uit ca.
1820. Dit zijn minuutkaarten zoals we ook in Nederland kennen.
Zie rechts het
voorbeeld van Alken sectie F, Alken ligt in de buurt van Hasselt.
In 1818 gaf
Koning Willem I de opdracht het Kadaster in te voeren in de Nederlanden, dat
was toen ongeveer het gebied van de huidige Benelux. Dus inclusief België.
Door
de onafhankelijkheid oorlog van België (1830-1838) werd het Kadaster in 1832
alleen in Nederland opgericht, behalve in Limburg. In Limburg werd het Kadaster
in 1842 opgericht en in België in 1845. |
|
|
|
Proces-Verbaal grensbepaling kadastrale gemeente Lent
(Geplaatst 29 januari 2013)
Onder de rubriek Processen-Verbaal gemeentegrenzen is het Proces-Verbaal Lent geplaatst.Hierin staat de letterlijke beschrijving van de opneming van
de gemeentegrens zoals deze op 27 december 1824 is begonnen en op 5 april 1825
is afgerond. Het Proces-Verbaal is op 21 april 1825 goedgekeurd door de
Gouverneur ad interim van Gelderland Van Heeckeren tot Kell. Het verslag is opgemaakt
door de landmeter L.C. van Machen. |
|
|
|
Kadastrale Atlas Overijssel op DVD
(Geplaatst 19 januari 2013)
De Stichting Kadastrale Atlas Overijssel 1832 heeft het
afgelopen jaar een DVD uitgebracht met alle kadastrale kaarten en
Oorspronkelijke Aanwijzende Tafels uit 1832 van de provincie Overijssel. De
digitale versie is te koop voor 26,76 euro (inclusief verzendkosten) bij de
webwinkel van het Historisch Centrum Overijssel.
http://historischcentrumoverijssel.nl
In 20 jaar tijd zijn er 1500 kadastrale minuutplans
gedigitaliseerd en ongeveer 250.000 percelen ingevoerd in een database. Deze enorme
hoeveelheid werk is verricht door veel vrijwilligers en medewerkers van
historische verenigingen en het Historisch Centrum Overijssel. De door het
Kadaster ingevoerde grondadministratie bevat een rijke bron aan gegevens over
de eigenaren met hun bezittingen weergegeven op een kaart. De samenstellers van
de DVD hebben meer dan anderhalf miljoen hyperlinks aangebracht die een
koppeling vormen tussen de kaarten en de OAT’s. Hiermee kan men gemakkelijk vanuit
de OAT naar de betreffende kaart klikken. Ook is het mogelijk snel op naam van
de eigenaar te zoeken.
Het zou fijn zijn als er van de andere provincies ook zo’n
mooie digitale versie zou komen. |
|
|
|
Frederik Beijerinck landmeter en waterstaatkundige
(Geplaatst 11 januari 2013)
Op de website is onder de rubriek Landmeetkundigen / Cartografen een korte
levensbeschrijving van de landmeter en waterstaatkundige Frederik Beijerinck
geplaatst. Het geslacht Beijerinck heeft vele landmeters / waterstaatkundigen
voortgebracht. We beginnen met Frederik (1694 Nijmegen).
We kregen van G. Lobé een nuttige correctie/aanvulling bij de RD-steen
geplaatst onder het thema Grenspalen. Daarom een iets uitvoerigere beschrijving
bij de steen, die we rechts op de foto zien. De
foto is gemaakt in 1967 op de Lemelerberg tijdens het rechtzetten van de RD-
steen boven de ondergrondse tegel.
Deze foto hoort eigenlijk te staan bij het Driehoeksnet, maar daar kon hij niet
zo prominent afgebeeld worden. |
|
|
|
Einde van de handgeschetste veldwerk bij het Kadaster
(Geplaatst 3 januari 2013)
Sinds 1 januari 2013 mogen er geen veldwerken die met de
hand geschetst zijn in het veldwerkarchief bij het Kadaster opgenomen worden.
Dit is voor alle landmeters flink wennen. Vooral voor de oudere
landmeter, die gewend is in het terrein meteen het veldwerk te schetsen, is dit een grote verandering. De afgelopen tijd zijn alle landmeters opgeleid om met het programma 'Bluebeam' digitale schetsen op de computer te maken.
Een korte schets over het veldwerk
De oudst bewaard gebleven veldwerk bij het Kadaster dateert
uit ca. 1820. Deze zijn opgemaakt om de oudste kadasterkaarten, de minuutplans,
te kunnen karteren. Na het ontstaan van het Kadaster in 1832 (Limburg 1842)
kwamen er bijhoudingsveldwerken van de veranderingen aan het perceel. Veel
veldwerken uit de periode tot 1878 zijn verdwenen. Pas vanaf dienstjaar 1879
(dit is het jaar 1878) werden de veldwerken bewaard. Tot aan 1878 moesten de
landmeters hun eigen papier, inkt en meetspullen betalen. Landmeetassistenten
werden vaak ter plaatse ingehuurd en de landmeters beschouwden het veldwerk als
privé-eigendom. Vaak hadden zij veldwerkboekjes waar zij een eenvoudige schets
van de meting inzette. De metingen werden op de decimeter uitgevoerd. Vanaf dienstjaar 1879 stammen de nummering, kleurgebruik en
de noordpijl op het veldwerk. Ook werden er kopieën gemaakt, eerst met de hand,
later met carbonpapier en uiteindelijk met het kopieerapparaat. De achterkant
van het veldwerk waarbij carbonpapier gebruikt werd moest voor de opberging in
het archief gepoederd worden, anders gaf deze erg af. De aanwezigen en de
omschrijving van de grenzen stonden op de tekening. In 1992 kwam het ‘Relaas
van bevindingen’, waarbij de juridische kant de voorkant was, en de veldschets
met meetgegevens en verwijzing naar de coördinaten de achterkant. Vanaf nu zijn
de handgeschetste veldwerken geschiedenis.
Voor meer informatie over de
geschiedenis, zie: Veldwerken |
|
|
|
Presentatie digitale heruitgave Recueil Méthodique
(Geplaatst 25 december 2012)
Op woensdag 19 december 2012 was in het Kadastermuseum te
Arnhem de presentatie van de digitale heruitgave van de ‘Recueil Méthodique des
lois, décrets, réglements, instructions et décisions sur le cadastre de la
France’. De Recueil Méthodique is een in 1811 uitgegeven verzameling van,
meestal oudere, voorschriften ter realisatie van het perceelsgewijze kadaster
waartoe bij wet van 15 september 1807 was besloten. In 1812, onder de Franse
bezetting, werd er een Nederlandse bewerking van uitgebracht, zowel van de 1144
artikelen als van het bijbehorende modellenboek in groter formaat, alles
tweetalig uitgevoerd. Ter gelegenheid van het 200-jarig bestaan van deze
uitgave heeft René van der Schans het plan bedacht, en uitgevoerd, om het
opnieuw (digitaal) uit te geven. Elf vrijwilligers hebben het tekstdeel en het
modellenboek omgezet in een digitale versie. Bij de ‘Methodique verzameling’gaat het om een rechtvaardige belastingheffing; de rechtszekerheid en de bijhouding
komen nog niet in beeld. De voorschriften omvatten de meting, de schatting van
de belastbare opbrengst van de percelen, en de hele ambtelijke organisatie
eromheen. Alles bij elkaar een schitterend tijdsbeeld van een uiterst complex
proces, dat helemaal zonder computers van de grond kon worden gebracht!
Op de dvd staan onder meer facsimile’s van het tekst- en
modellenboek, en een doorzoekbare pdf-versie van het tekstboek, dit alles
aangevuld met een vertaalde inleiding van Pierre Clergeot en een keuze uit
diverse andere publicaties.
Voor inlichtingen en vragen kunt U contact opnemen met:
r.vanderschans@hccnet.nl |
|
|
|
Fort Ooij bij Nijmegen
(Geplaatst 17 december 2012)
In het
voormalige polderdistrict ‘Circul van de Ooij’ ligt aan de Ooijsebandijk - ter
hoogte van hectopaal 084 - een perceel weiland met de veldnaam ‘Het Geslechte
Fort’. De naam verwijst naar het daar in 1870 gebouwde Fort Ooij. In 1815 komt
koning Willem I Nijmegen inspecteren. Hij acht de stad als vesting verloren. De
stadsmuren zijn deels gesloopt en buiten de wallen is op veel plaatsen gebouwd.
Echter onder druk van de Staten Generaal, het Stadsbestuur en de Nijmeegse
neringdoenden wordt toch besloten de vesting te herbouwen. De in Nijmegen
woonachtige ingenieur C. Baron van Kraijenhoff krijgt de opdracht een nieuw
verdedigingsplan voor de stad op te stellen. Het plan behelst o.m. de bouw van
een zestal fortificaties rondom de stad. Dit wordt nodig geacht om de
toegenomen kracht van de artillerie op enige afstand te houden. Drie van deze
fortificaties moeten aan de rivier komen. Zo worden aan de noordzijde van de
rivier de Waal: Fort Sprokkelenburg en Fort Nieuw Knotsenburg gebouwd. Aan de
zuidzijde ligt op een heuvel het al in 1820/1821 gebouwde Fort Sterreschans.
Frans-Duitse
oorlog
Als in 1870
de Frans-Duitse oorlog uitbreekt, wordt nóg een verdedigingspunt aan de rivier
gebouwd: Fort Ooij. Men vreest de
Fransen en de Duitsers. Van beiden moet men niets hebben. Om die reden wordt
aan de zuidkant van de rivier het Fort
Ooij gebouwd. Het is echter geen echt fort doch een blokhuis: een klein,
meestal zelfstandig en nagenoeg vierkant verdedigingswerk. Aangelegd als
toegevoegde vesting of als voorpost. Eertijds van houten balken, later van
steen of beton. Met rondom een gracht als extra hindernis voor de vijand. Het Fort Ooij is overigens nooit in
paraatheid gebracht. De Frans-Duitse oorlog heeft - naast de inboezeming van
angst - namelijk ook iets anders aangetoond: de stad als vesting had zijn
belang verloren. Ook wordt een
andere strategie toegepast: kan de vijand de stad niet innemen dan gaan we er
gewoon omheen. Steden zijn minder belangrijk geworden. Het accent wordt gelegd
op het beschermen van strategische plekken, zoals rivierovergangen en
riviermonden. Enkele jaren later - in 1874 - treedt de Vestingwet in werking.
Hierin wordt bepaald welke forten gehandhaafd worden en welke gesloopt kunnen
worden, omdat ze hun functie hebben verloren.
Sporen van geschiedenis
In de
Vestingwet wordt het accent wordt gelegd op de Nieuwe Hollandse Waterlinie,
hoeksteen van de landsverdediging. Fort
Ooij behoort - met de voormalige vestingstad Nijmegen - tot de categorie
die zijn functie heeft verloren. In de veldnaam ‘Het Geslechte Fort’ heeft het Fort Ooij echter tóch zijn ´sporen´ in
de geschiedenis van Ooij nagelaten.
Luchtfoto rechts: de schuin naar rechtsboven lopende groene strook is een restant van de gracht rondom het fort.
Jan van
Eck |
|
|
|
Veehouders en hun veestapel in Nijmegen in het jaar 1817
(Geplaatst 7 december 2012)
Onder DOWNLOAD is een nieuw pdf-bestand geplaatst.
Namelijk Aantal vee in Nijmegen in 1817.pdf. Het bestand is
afkomstig uit het Regionaal Archief Nijmegen waar het in de Oud Secretarie
Archief Nijmegen onderwerp belastingen is opgeborgen. Het draagt de titel:Staat, bevattende eene aanwijzing der houders van vee in de gemeente Nijmegen
en van het aantal runderen, paarden en schapen bij elk hunner in bezit of
gebruik.
Door deze opgave zien we dat in de Hertogstraat en Ziekerstraat de
meeste boerenbedrijfjes zitten. Andere duidelijke ‘boerenstraatjes’ zijn de St.
Jorisstraat, Vlaamsegas, Regulierstraat, Bottelstraat en een gedeelte van de
Vleeshouwerstraat. In de Ridderstraat C327 bij J.F. Busso staan elf paarden.
Dit is niet zo verwonderlijk want Busso is paardenpostmeester en hier worden de
paarden omgewisseld, zodat de rijtuigen weer fitte paarden konden voorspannen.
In de staat staan bij de houders de adresnummers.
Deze adresnummers zijn op een
kaart terug te vinden en deze kaart is ook te vinden onder DOWNLOAD onder de
titel: Nijmegen Stadkaart 1830 – Kaart met adressen stad Nijmegen 1812 – 1875 klik op Nijmegen Sectie C in twee bladen.pdf. |
|
|
|
Bijzonder gevelbord in Hoorn
(Geplaatst 30 november 2012)
Elk perceel in Nederland – bebouwd en onbebouwd – is
aangeduid met een uniek kadastraal kenmerk. Het zogeheten kadastraal perceelnummer.
Dit perceelnummer bestaat uit:
-de kadastrale gemeentenaam
-de sectie letter
-nummer
De percelen zijn met hun eigenaren opgeslagen in de -
thans gedigitaliseerde - kadastrale
registratie. Daar is alles op naam of perceelnummer terug te vinden.
Dat, in dit geval ’n gebouw ook in het terrein is
aangeduid met zijn kadastrale kenmerken, mag – zo niet uniek – dan toch
minstens zeer zeldzaam worden genoemd.
Tijdens een excursie in
de voormalige VOC stad Hoorn, trof ik (Jan van Eck) in het centrum van Hoorn een kadastraal
kenmerk op de gevel van de voormalige Distilleerderij (nog wel van de 1ste
klasse) "Noord Holland”. Kadastraal bekend: Schermer,
sectie B nummer 3656. |
|
|
|
Boek "De laatste dorpssmid" gepresenteerd
(Geplaatst 25 november 2012)
Zaterdag 24 november presenteerde Jan van Eck in de Rosmolen
te Leuth zijn nieuwste boek "De laatste dorpssmid”. Het schitterende boek gaat
over de dorpssmeden uit de 20e eeuw van Kekerdom, Leuth, Ooij, Beek,
Millingen en Wyler.
Boven: de uitgever Hans Giesbertz en schrijver Jan van Eck feliciteren elkaar met het nieuwe boek. Daarnaast de goed gevulde zaal bij de Rosmolen. Helemaal rechts Jan van Eck met de oudste nog levende hoefsmid Ton Janssen uit Millingen.
Na een prachtige uitleg door Jan aan een bomvolle zaal,
werd het eerste boek uitgereikt aan de oudste nog in leven zijnde dorpssmid Ton
Janssen uit Millingen aan de Rijn. De gezellige middag werd aan elkaar gepraat
door Marijke Giesbertz en muzikaal omlijst door het duo A3, op accordeon en
aambeeld. Het boek is een uitgave van de Stichting Historisch Huis- en
Veldnamenonderzoek Kwartier van Nijmegen. Het boek is voor 15 Euro (inclusief
verzendkosten) te bestellen via deze website. |
|
|
|
Boekpresentatie "De laatste dorpssmid"
(Geplaatst 8 november 2012)
Bij de Stichting Huis- en
Veldnamenonderzoek "Kwartier van Nijmegen” verschijnt van de hand van Jan van
Eck het boek "De laatste dorpssmid”.
De presentatie hiervan vindt plaats op zaterdagmiddag 24 november a.s. aanvang
15.00 uur in De Rosmolen te Leuth. Het boek is vanaf 24 november te koop voor
15 euro (inclusief verzendkosten).
De ondertitel luidt: De dorpssmeden uit de 20ste eeuw
van Kekerdom, Leuth, Ooij, Beek, Millingen en Wyler. In het boek portretteert
Van Eck op boeiende en prettig leesbare wijze de dorpssmeden uit voornoemde
dorpen. En wordt zijn werk in en buiten de smidse weer tot leven gewekt. Tot in
de jaren zeventig / tachtig van de vorige eeuw was de schroeilucht bij het
passen van het ijzer op de hoef een indringende maar vertrouwde geur in het
dorp. Evenals het luid klinkende gehamer op het aambeeld. En de rood-oranje
gloed van het smidsvuur dat door de kleine ramen met ijzeren spijlen van de
smidse naar buiten scheen, gaf figuurlijk en misschien ook wel letterlijk een
warm gevoel. De dorpssmid is door de eeuwen heen een gerespecteerd ambacht. Hij
kon ijzer naar zijn hand zetten!
Aan de hand van interviews
met meerdere dorpssmeden toen en met hun nazaten nu heeft Van Eck veel en
prachtig (foto)materiaal en kennis van en over de dorpssmid naar boven gehaald.
Gebleken is ook dat bij veel van de beschreven smeden het ambacht van
(hoef)smid al vele generaties diep in de genen zit. In het `Stamboomoverzicht`
bij de desbetreffende smid wordt dit prachtig tot uiting gebracht. Ook blijkt
een aantal van onze dorpssmeden hun wortels in het toenmalige Pruissen te
hebben. Een speciaal hoofdstuk is gewijd aan de Mobilisatie van 1939, als de
hoefsmid onder de wapenrok wordt geroepen. Zo ook de smeden Toon Stevens en Thé
Booltink uit Leuth, Thé Fontein uit Kekerdom en Piet Koks uit Ooij. Zij volgen de
opleiding tot Rijksgediplomeerd hoefsmid op de Willem III kazerne in
Amersfoort.
Verregaande mechanisering in
de landbouw en sanering van de steenfabrieken - van oudsher de grootste klanten
- gevolgd door het hightech tijdperk hebben het beroep van de ‘Grof- en
hoefsmid’ vervaagd en uiteindelijk doen verdwijnen. De dorpssmid is
geschiedenis geworden. Dat stukje dorpsgeschiedenis met de hoefsmid in de
hoofdrol is in het boek op boeiende wijze beschreven. En daarmee interessant niet
alleen voor de nazaten van de smid, maar ook voor eenieder die meer wil weten
over de geschiedenis van zijn of haar dorp.
|
|
|
|
Verplaatsing op wielen van boerderij "Woenderskamp" te Lent
(Geplaatst 30 oktober 2012)
Donderdag 1 november 2012 wordt
de boerderij "Woenderskamp” 700 meter verplaatst. Van deze verplaatsing wordt een webblog
bijgehouden. Dit is te volgen via http://boerderijopwielen.nl/
Historische boerderij de
Woenderskamp uit ca. 1850 is in 1997 door weervrouw Margot Ribberink (o.a.
RTL4) en restauratiearchitect Servaas van Elteren gekocht in zeer slechte
staat. In de daar op volgende jaren is de zogenaamde "halleboerderij” van 12×16
meter grondig gerestaureerd, maar met behoud van zo veel mogelijk de
oorspronkelijke uitstraling. Aanvankelijk leek het dat de boerderij kon worden
opgenomen in de nieuwbouwplannen van Nijmegen in de Waalsprong. Door het plan
"ruimte voor de rivier” van het rijk, waarin de Waal ter plaatse van de
Nijmeegse Waalbrug moet worden verbreed, was Nijmegen echter genoodzaakt het
centrumgebied van Nijmegen noord, dat was voorzien tegenover het bestaande
centrum, te verplaatsen. Nijmegen heeft er voor gekozen dat centrum naar het
westen te verplaatsen rond het Fort beneden Lent. In combinatie met de oprit naar
de nieuwe Waalbrug was handhaving van boerderij Woenderskamp niet meer
mogelijk. In 2004 heeft de gemeente daarom geprobeerd de boerderij te kopen met
het doel deze af te breken. Dat ging hen echter zeer aan het hart, zowel uit
het oogpunt van het behoud van erfgoed (in dit gebied is deze boerderij
een van de weinige nog vrij gaaf bewaard gebleven boerderijen) als privé omdat
ze jaren veel energie in het pand hadden gestoken en het net een beetje
leefbaar begon te worden. Zij hebben daarom bezwaar gemaakt tegen verkoop en
sloop en hebben als alternatief verplaatsing voorgesteld. Na overleg met
diverse bedrijven, die ervaring hebben op het gebied van verplaatsingen, was
hen namelijk gebleken dat verplaatsing technisch mogelijk is en weliswaar een
kostbare operatie is maar nou ook weer niet zo kostbaar dat het onrealistisch
is om het plan verder uit te werken. Komende donderdag is het zover en alle bijzonderheden zijn te volgen via de bovengenoemde webblog. |
|
|
|
Vermessungspunkt en geen waterputdeksel
(Geplaatst 21 oktober 2012)
De 13e Penning en het kasteel Renswoude
(Geplaatst 9 oktober 2012)
Naar aanleiding van een
praktijkgeval in het Utrechtse, is het Oud Vaderlands recht van de 13e
Penning weer tot leven gewekt. Het recht is niet in het Burgerlijk Wetboek
geregeld, doch heeft een eeuwenoude geschiedenis. De 13e Penning is
een vermoedelijk uit de Middeleeuwen (12e eeuw) stammend zakelijk
recht en gevestigd op onroerend goed (land). Het recht volgt de zaak. Dit
betekent dat het recht op het onroerend goed blijft rusten, ook als dit in
andere handen overgaat. Dit in tegenstelling tot het persoonlijk recht, dat is
gebonden aan de betreffende persoon (b.v. huur). Het houdt in, dat de
rechthebbende hiervan bij iedere verkoop van het betreffende perceel, recht
heeft op de 13 Penning: 7,7 % van de koopprijs.
Het gebied waar het recht nu
nog steeds bestaat - tussen Abcoude en Gouda - bestond in die tijd uit
veenmoeras. De eigenaar van die grond (de leenman) gaf stukken moeras uit aan
kolonisten, die dit grondstuk bewerkten en in cultuur brachten. Dit was goed
voor de leenman (zijn grond steeg in waarde) en goed voor de kolonist (hij kon
leven van de opbrengst van zijn grond). Als op enig moment een perceel waarop
dit recht rust wordt verkocht, betaalt de koper de koopprijs aan de verkoper. Tot zover niets vreemds. Doch
de koper betaalt in dit geval ook nog eens de 13e Penning van de
koopprijs aan de houder van dit recht.
En daar zit nu juist de pijn. De rechthebbende was oorspronkelijke de heer,
doch de rechten zijn overgegaan op de Staat en (groepen) particulieren. Het
recht kan niet meer worden gevestigd.
Boven afbeeldingen van het kasteel Renswoude. Rechtsboven affiche van een veiling uit 1749, van bezittingen in de heerlijkheid Abcoude, met daarop aangegeven de rechten, o.a. de 13e Penning.
Bij wet van 1984 is het
recht met een looptijd van 30 jaar afgeschaft. In 2015 vervalt het dus. Maar
vóór die tijd moet er bij de rechter nog een robbertje gevochten worden tussen
tientallen inwoners van het Utrechtse Kamerik en de Stichting Beheer Kasteel
Renswoude die zich beroept op het recht van de 13e Penning. De stichting heeft
namelijk de betreffende inwoners aanslagen oplopend tot 60.000 euro opgelegd.
Het recht zal zijn loop
hebben!
Jan
van Eck |
|
|
|
|
Opgravingen in Leuth
(Geplaatst 26 september 2012)
Al
is niet iedereen even blij met de graafwerkzaamheden in de Steenheuvelsestraat
te Leuth, het levert wel de nodige vondsten en kennis op. De vroegste
geschiedenis van Leuth komt letterlijk en figuurlijk bovengronds.
De
ECG – het munitie opsporingsbedrijf – heeft al diverse ‘oorlogssouvenirs’ veilig
gesteld. Onder meer 7 brisant granaten, Engelse geweerkogels en ’n Duitse helm.
Maar die geschiedenis is bekend. Immers: Leuth is zes maanden lang frontgebied
geweest en het zwaarst getroffen dorp uit de gehele Duffelt. Andere vondsten
zijn diverse 18e eeuwse hoefijzers. Ook de aangetroffen Middeleeuwse
waterput (13e eeuw) midden in de Steenheuvel is een prachtige
archeologische vondst.
Doch er is ook ‘n andere geschiedenis gevonden. Eén die
nog niet bekend was. Wel kenden we de Romeinen als onze ‘voorvaderen’ in Leuth.
Onomstotelijk is nu echter komen vast te staan dat er al in de IJzertijd
menselijke bewoning is geweest in Leuth. In dit geval spreken we over de tijd
van 500 BC, dus al 500 jaar vóór onze jaartelling. Sporen gevonden in de
oorspronkelijke oeverwal bewijzen dit. De oeverwal bestaat uit door de rivier
afgezette kleideeltjes. In dit geval uit de tijd dat de Waal een andere loop
had. Er is namelijk ook beddingzand aangetroffen in de Steenheuvelsestraat. En
ook onze voorouders wisten al dat het op de hoger gelegen oeverwal veilig wonen
was tegen het hoge water. De weg (het pad) loopt onder langs de oeverwal. Deze
oeverwal is ruim anderhalve meter onder het oppervlak aangetroffen. Resten van
aardewerk uit de genoemde periode tonen de menselijke aanwezigheid hier. Een ander
bewijs is de fosfaat laag die is aangetroffen, een chemische stof (van mens en
dier) die door de oeverwal dringt, als laagste laag. Tien centimeter dieper
graven en men komt het water tegen.
Het graven gaat verder. Wordt vervolgd dus!
Foto's rechts:
- Duitse helm
- bij het witte gedeelte van de jalon is duidelijk de grondslag van de
oeverwal zichtbaar
Jan van Eck (onze man te Leuth) |
|
|
|
Vernietiging hulpkaarten Kadaster
(Geplaatst 17 september 2012)
Woensdag 12
september 2012 keken drie rechters van de rechtbank Utrecht naar de (nood)zaak
van de vernietiging van de hulpkaarten van het Kadaster. Het resultaat is dat
de bezwaarmakers niet-ontvankelijk zijn verklaard. Oorspronkelijk waren de
bezwaarmakers door het Kadaster wel ontvankelijk verklaard, maar later is het
Kadaster daarop teruggekomen. Het Kadaster moet wel de griffiekosten van de
bezwaarmakers vergoeden.
De
zitting begon met de vraag van de president, of er geen alternatieve oplossing mogelijk was. Dit werd door de
advocaat van het Kadaster meteen van de hand gewezen. De rechter heeft nog wat
pogingen ondernomen, door de bereidheid van de RHC's (Regionaal Historisch Centrum) aan de orde te stellen, en
het begrip vernietiging ("houdt dit echt versnippering in?") maar het
Kadaster gaf geen krimp, en toen kon de rechter niet veel anders doen dan het
formele circuit te gaan bewandelen: "Wij (de rechtbank) kunnen het
Kadaster niet dwingen een alternatieve oplossing te aanvaarden." Toen kwam
dus aan de orde de kwestie van de directe, individuele, belanghebbendheid en
daarna de vraag of het besluit inderdaad een besluit was in de zin van de AWB.
Daar heeft iedereen zijn zegje over gedaan, daarna schorsing en na ongeveer een
kwartier de uitspraak zoals hiervoor samengevat.
Het is
jammer dat door gebrek aan kennis bij het Rijksarchief en het Kadaster de
hulpkaarten (welke vanaf 1838 aanwezig zijn) nu vernietigd worden. De hulpkaarten zijn wel gescand en digitaal bij het Kadaster in te zien.
Klik op Hulpkaarten voor de geschiedenis en gebruik. |
|
|
|
Het Ooijse Schependom op de kaart gezet
(Geplaatst 10 september 2012)
|
|
Alle zondagen van de maand september is er een expositie
over het Ooijse Schependom onder de naam "Wel en Wee tussen Wal en Waal”, aan
de Ubbergseweg 104 te Nijmegen.
In "Wel en Wee tussen Wal en Waal” wordt een
breed beeld geschetst van het kleinste en oudste wijkje van Nijmegen door de
eeuwen heen, van kunst tot geschiedenis.
Er worden lezingen gegeven, films
vertoond, foto’s, oude prenten, ansichtkaarten, kunst, affiches, boeken,
plattegronden, maquettes, etc.
De toegang is gratis, alle zondagen tussen 11.00 –
17.00 uur. |
|
Zondag 16 september 2012 om 15.00 uur geeft Bart Janssen een
lezing met lichtbeelden over de oorlog en bevrijding in september 1944 rondom
het Meertje. Hij zal hierbij zeker ingaan op het drama van de achttien woonbootbewoners
die door de Duitsers van de boten werden gehaald en de Waalbrug over moesten
midden door de gevechten heen. Acht van de achttien overlijden door een
bombardement bij Huissen. Onder de doden waren Hannes en Mina Bolhoeve en hun
zoontje Ventje.
Op de foto zit Ventje met een onbekende schipper in de boot.
Zijn moeder, Mina Bolhoeve, staat op de achtergrond op de woonboot in het
Nijmeegse Meertje.
Zondag 23 september 2012 om 15.00 uur geeft Ben Wasser een
lezing met lichtbeelden over de actie "Ooy moet blijven” tegen de Waalbochtverlegging,
nu 40 jaar geleden.
Baken Rijksdriehoeksmeting Schiermonnikoog
(Geplaatst 27 augustus 2012)
Afgelopen
week ben ik (Hans Giesbertz) op vakantie geweest op Schiermonnikoog. Daar hebben ze
twee bakens die een bekend punt vormen in het driehoeksnet van Nederland. Op de
kaart van Schiermonnikoog staat bij het baken in de Kobbeduinen groot vermeld:
Baken Rijksdriehoeksmeting. De bakens op het eiland zijn tevens een richtpunt
voor de wadlopers. Het baken op de Kobbeduinen heb ik uiteraard opgezocht en op
de foto gezet.
|
|
|
|
Archeologische excursie fort Knodsenburg
(Geplaatst 15 augustus 2012)
Sinds september 2011 verrichten
archeologen van de gemeente Nijmegen onderzoek in het gebied van de dijkteruglegging te Lent. Ze hebben zowel ten oosten als ten westen van de Prins
Mauritssingel proefsleuven aangelegd om te kijken of er in het gebied
archeologische resten in de bodem aanwezig zijn. Ook op de plek van fort
Knodsenburg werden proefsleuven aangelegd. De archeologen troffen twee stukken
van een loop van een kanon aan; de twee delen lagen op enige afstand van
elkaar. Na bestudering blijkt dat het kanon tijdens het gebruik is ontploft. Tot
hun verrassing vonden de archeologen in het fort ook de stoffelijke resten van
een soldaat. Bij het verder schoonmaken en blootleggen van de skeletresten
troffen de archeologen drie musketkogels aan, onder de rechterarm van de
soldaat en in zijn borstkas. De komende tijd proberen onderzoekers erachter te
komen uit welke tijd de soldaat stamt, hoe oud hij is geworden, aan welke kant
hij vocht en waar hij vandaan kwam. Ondertussen gaat het archeologisch
onderzoek in het fort door. Bij de ingang van het fort is pas een
bijzonder stenen verdedigingspunt, in een hoek van zestig graden, gevonden. Tot
het komend najaar mogen de archeologen het gebied verder onderzoeken.
|
Fort Knodsenburg stamt uit de Tachtigjarige
Oorlog. De Nijmeegse bevolking had in 1585 de stad terug veroverd op het
Staatse leger en de stad aan de Spaanse Koning Philips II aangeboden. De
katholieke stad was nu weer onder katholiek gezag. Als reactie bouwde Staatse
troepen het fort Knodsenburg. De naam verwijst naar de gewoonte van het
Nijmeegse volk om zich te wapenen met knotsen. In de loop van 1591 veroverde
Maurits Nijmegen terug en zou er geen vrijheid van godsdienstuitoefening meer
zijn voor de katholieken. De vrijheid van godsdienst kwam pas weer terug in
1795, toen de Fransen Nijmegen veroverd hadden. In 1812 werd de functie van fort
Knodsenburg opgeheven en gesloopt.
Op woensdag 15 augustus hebben we een
archeologische excursie bezocht en een aantal foto’s van deze boeiende excursie
ziet U hier afgebeeld. |
|
|
De meetbandreiniger
(Geplaatst 8 augustus 2012)
In het personeelsblad van het Kadaster "Onder Ons” van
augustus 2012 staat een curieus doosje dat in het Kadastermuseum in Arnhem in
de vitrine ligt: de meetbandreiniger. De meetbanden werden vuil door het
gebruik in het terrein. Om deze schoon te maken wordt de meetband ingeklemd in
het doosje. Het doosje bevat van binnen materiaal dat de meetband reinigt als
je de band oprolt. Het doosje is afkomstig van de Topografische Dienst.
|
|
|
|
|
J.H van Suchtelen, cartograaf in het Kwartier van Nijmegen
(Geplaatst 31 juli 2012)
Op de website is onder de rubriek Landmeetkundigen / Cartografen een korte
levensbeschrijving van de tekenaar / cartograaf Jacob Hendrik van Suchtelen
geplaatst. De rubriek is alfabetisch ingericht en Van Suchtelen is te vinden na
vader en zoon Krayenhoff. In verschillende publicaties over het leven van Van
Suchtelen staat als overlijdensdatum 1 april 1786, na onderzoek bij het
Regionaal Archief Nijmegen blijkt dat het toch 1 april 1787 moet zijn. Dit
staat in het jaarboek van Numaga uit 2006 wel correct vermeld. Eventuele
aanvullingen of levensbeschrijvingen van cartografen en landmeters uit het
Kwartier van Nijmegen ontvangen we graag. |
|
|
|
Landsgrens met Duitsland
(Geplaatst 9 juli 2012)
Op de website is alweer een nieuwe rubriek geplaatst: Landsgrens.
Aan de hand van de bepalingen die in de Instructie Kadaster staan wordt de
grens met Duitsland beschreven. Aan deze rubriek komen beschrijvingen van
grenspalen te hangen van de plaatsen Groesbeek – Wyler – Beek (Ubbergen) –
Leuth – Millingen. Wij gaan in deze plaatsen langs de grens, met Duitsland,
lopen en bekijken (schouwen) de grenspalen die hier staan. Wij hopen zo een
inzicht te krijgen van de staat van onderhoud van de grenspalen en zo een
steentje te kunnen bijdragen aan de cultuurhistorische waarde die een oude grenspaal
heeft. |
|
|
|
Landmeetkundigen / Cartografen in het Kwartier van Nijmegen
(Geplaatst 25 juni 2012)
Op de website is een nieuwe rubriek geplaatst: Landmeetkundigen / Cartografen in het Kwartier van Nijmegen. De bedoeling is
dat van de landmeetkundigen / cartografen die in het gebied van het Kwartier
van Nijmegen gewoond hebben / geboren zijn / gewerkt hebben een korte
beschrijving wordt gegeven. Als grondslag voor het opstellen van deze rubriek
is genomen: Repertorium van Nederlandse kaartmakers 1500-1900, samengesteld
door Marijke Donkersloot-de Vrij.
Deze beschrijvingen zullen onderling nogal
verschillen, omdat we van sommige landmeetkundigen / cartografen veel weten en
van andere alleen maar een naam en de kaart die ze gemaakt hebben. Daarom
worden de bezoekers opgeroepen om aanvullingen en namen van landmeetkundigen /
cartografen door te geven. Voorlopig nemen we de periode tot 1900, maar deze
zal te zijner tijd zeker uitgebreid worden. We verwachten dat dit een mooie,
bijzondere, dynamische rubriek wordt.
Vandaag beginnen we met vader en zoon
Krayenhoff.
|
|
|
Boven: zoon Krayenhoff |
Geschiedenis van de Topografische Dienst
(Geplaatst 8 juni 2012)
Bij de rubriek Het Kadaster onderwerp Topografische Dienst hebben we de geschiedenis van de Topografische Dienst in vogelvlucht
beschreven. Ook deze dienst heeft zijn ontstaan aan Napoleon te danken en is na
bijna 190 jaar (1815-2004) onderdeel geworden van het Kadaster. Vanaf januari
2010 is het personeel volledig geïntegreerd in de organisatie van het Kadaster
en is de vestiging Emmen opgeheven.
Foto rechts: opleiding voor de leerling-tekenaars bij de Topographische Inrigring in 1910. |
|
|
|
500 jaar geleden werd Gerardus Mercator geboren
(Geplaatst 29 mei 2012)
Mercator, 5 maart 1512 in Rupelmonde bij Antwerpen in België
geboren, was zoon van een eenvoudige schoenlapper. Hij overleed op 2 december
1594 in Duisburg. Eigenlijk heette hij Gerardus Cremer. Mercator is de Latijnse
vertaling van de Cremer. Hij bouwde wetenschappelijke meetinstrumenten,
produceerde aard- en hemelglobes, maakte kaarten en etaleerde zo zijn sublieme
graveerkunst. Hij gebruikte als eerste het cursief schrift op kaarten, zodat
hij er veel meer informatie op kwijt kon. Hij introduceerde het begrip "atlas”
als een samenhangende verzameling kaarten. Mensen herinneren zich hem vandaag
wereldwijd als de uitvinder van de Mercatorprojectie. Elk zeeschip heeft nog
altijd kaarten aan boord gebaseerd op deze projectie. Zelfs de kaartindeling op
de GPS is afgeleid van de Mercatorprojectie.
Mercator bereikte de hoge leeftijd van 82 jaar. Het hadden
er heel wat minder kunnen zijn. In 1544 woonde hij in Leuven en werd hij samen
met een groep stadsgenoten op verdenking van Lutheranisme door de Inquisitie
gearresteerd. Na enkele maanden werd hij vrijgelaten maar al zijn bezittingen
werden aangeslagen. Zijn medeverdachten wachtte een wreder lot: ze werden een
kopje kleiner gemaakt of belandden op de brandstapel. Of Mercator door deze
gebeurtenis Vlaanderen heeft ingeruild voor het Rijnland is niet bekend. Het
lijkt niet waarschijnlijk, omdat hij na zijn vrijlating nog acht jaar in Leuven
heeft gewerkt. In 1552 verhuisde hij naar Duisburg in Duitsland, waar een
Luthers regime heerste. Hier woonde hij 42 jaar.
Rond 1604 werd door zijn erfgenamen alles verkocht aan
Jodocus Hondius. Met de platen uit de nalatenschap van Mercator, aangevuld met
36 nieuwe kaarten, kwam in 1606 een heruitgave van de nu te noemen
Mercator-Hondius Atlas op de markt. Dit werd een groot succes.
Dit alles was voor de Stichting De Hollandse Cirkel (DHC)
genoeg reden om een excursie op 23 mei 2012 te organiseren. Met de bus
vertrokken 27 donateurs van DHC vanuit Arnhem naar het Ruhrgebied. Hier wordt op twee plaatsen aandacht besteed aan Mercator’s 500ste
geboortejaar: in Duisburg door vernieuwing en heropening van de permanente aan
hem gewijde tentoonstelling in het Kultur- und Stadthistorisches Museum, en in
Dortmund door de Förderkreis Vermessungstechnische Geschichte in het Museum für
Kunst- und Kulturgeschichte.
De
tentoonstelling in Duisburg, "500 Jahre Gerhard Mercator und der blaue Planet”,
laat een groot aantal originele voorwerpen en producten (kaarten, globes) zien,
en kent vier films over Mercator’s tijd, levensloop, werk en genialiteit.
De tijdelijke tentoonstelling in Dortmund, "Vom Weltbild der
Renaissance zum Kartbild der Moderne”, heeft een enigszins geodetische inslag
door ook veel aandacht voor landmeetkundige inwinningstechnieken, educatieve
objecten op het gebied van kaartprojecties, druktechnieken, en ook de
ruimtelijke ontwikkelingsgeschiedenis van streek en stad (Ruhrgebied en
Dortmund). Vooral de tentoonstelling in Dortmund maakte veel indruk. Het was in
ieder geval een zeer geslaagde dag.
|
|
|
Mercator-Hondius Atlas
Museum Duisburg |
Studiedag "Werkgroep voor de Geschiedenis van de Cartografie"
Thema:Kadaster
(Geplaatst 13 mei 2012)
Met dit
thema ligt het voor de hand dat de door de Werkgroep voor de Geschiedenis van
de Cartografie georganiseerde studiedag, van 25 april 2012, ditmaal in Arnhem is gehouden. In deze Kadastervestiging aan
de mr. Kleffensstraat in Arnhem, is
namelijk ook het Kadastermuseum
gevestigd, met een bezoek daaraan wordt
deze studiedag afgesloten. In volgorde van opkomst wordt hierna kort verslag
gedaan van deze zeer interessante studiedag. De inleiders – alle vier (oud)
Kadastermedewerkers - schrijven samen 170 kadastrale dienstjaren achter hun
naam. Geen gebrek aan ervaring dus. Dat wordt ook duidelijk gedurende de
boeiende inleidingen van de sprekers. Twee van hen, te weten: Hans Giesbertz en
Jan Stehouwer, zijn tevens onderzoeker/publicist bij de Stichting Huis en Veldnamenonderzoek Kwartier van Nijmegen.
De inleiding van Jan Stehouwer (landmeter en cartograaf) heeft als titel: "Het nut van de driehoeksmeting: Wat
betekenden Frisius, Snellius en Krayenhoff voor de kwaliteit van de
kartografie”. In een boeiend betoog belicht de inleider deze minder bekende taak van het Kadaster. Namelijk
het begin 19e eeuw opzetten en in
kaart brengen door de bekende landmeter / medicus / vestingbouwer Krayenhoff
(Nijmegen 1758- Nijmegen 1840) van een driehoeksnet over Nederland. Dit
driehoeksnet vormde de basis van het meten en vastleggen van de percelen.
Links Snellius en rechts Krayenhoff
Het
onderwerp van Hans Giesbertz(landmeter / cartograaf) draagt als titel:"Van Schepenbank tot Kadaster aan de hand van de eigendomsregistratie in
Nijmegen tussen 1650 en 1832”. De inleider weet waarover hij spreekt. Als
vrijwillig medewerker van het Regionaal Archief in Nijmegen werkt hij nauwgezet aan de registratie van de
eigenaren van de stad Nijmegen in vroeger eeuwen. Een zeer belangrijke periode
is in dit kader overbrugd, namelijk
vanaf 1650 tot aan de invoering van Kadaster in 1832. Het Regionaal
Archief beschikt thans over een aaneensluitende eigendomssituatie van de 2400
huizen die de stad Nijmegen in 1650 telde. Vanaf 1410 zo licht de inleider toe
wordt de eigendomsregistratie gehouden bij de plaatselijke Schepenbank. Tijdens
die periode zorgt de zogeheten Hopman,
samen met zijn Wijkmeesters – voor inning van de belastinggelden. Ook dan al is
eigendom het zekerste onderpand voor (onroerend- goed) belasting. Hans schetst aan de hand van originele voorbeelden van
‘Protocollen van Bezwaar’ wat er zoal werd geregistreerd:
hypotheekrechten, erfrecht en grondrente. Met prachtige voorbeelden van de desbetreffende
registers, wordt het spoor van een perceel via deze protocollen gevolgd vanaf
de registratie op de Schepenbank tot 1811 als deze wordt opgeheven. Dit is het
gevolg van de invoering van de hypotheekregisters, gevolgd in 1832 door het
Kadaster. Deze invoering danken we aan de toenmalige bezetter van Nederland:
keizer Napoleon van Frankrijk. Hans Giesbertz sluit zijn boeiende betoog af met
een praktische verwijzing naar de website van het Regionaal Archief, via welke
de bezoeker daarvan kan afdalen naar de Historische Atlas van Nijmegen, waarin
hij samen met collega’s de eigendomsregistratie van deze oudste stad van
Nederland heeft vastgelegd.
Wim
Kamphorst (landmeten en Rijksdriehoeksmeting) neemt de bezoekers mee naar de
tijd dat landmeter nog een avontuurlijk en soms zelfs een romantisch beroep
was. De titel van zijn inleiding luidt:"Van landmeten in 1832 tot hedendaagse gegevensinwinning. De wereld van maten,
instrumenten en nauwkeurigheden”.
Zacharias
Klaasse (beleidsmedewerker bij de
Concernstaf van het Kadaster en Conservator van het Kadaster Museum) houdt op
de van hem bekend humoristische wijze een voordracht over de totstandkoming
van het Kadaster Museum, onder de titel: "200
jaar Kadastergeschiedenis en een poging tot bewaring". Thans is op de 5e
verdieping van het Kadastergebouw
in Arnhem een zeer interessante en som zelfs spectaculair te noemen
verzameling kadastrale meet-, reken-, en tekeninstrumentarium, alsmede
registers, (instructie)boeken en atlassen verzameld. Ook het materiaal van de Topografische Dienst - welke thans tot het Kadaster behoort – is
in het prachtig ingerichte Kadastermuseum te bewonderen. Bewondering en
waardering dat zijn ook de gevoelens waarmee de ruim 40 deelnemers
deze studiedag afsloten.
Jan van Eck
|
|
|
Jan Stehouwer
Cartograaf Hans Giesbertz
Landmeter in de tijd van Napoleon
|
Grensstenen Nederlandse Spoorwegen
(Geplaatst 7 mei 2012)
Nadat in 1938 de N.V. Nederlandse Spoorwegen werd
opgericht verviel bijna alle spoorweginfrastructuur van haar diverse
voorgangers aan de Nederlandse Spoorwegen. De NS werd eigenaar en beheerder van
bijna het volledige spoorwegnet van Nederland. Ook staatsspoorlijnen kwamen in
handen van de NS. De Nederlandse Spoorwegen heeft daarna de grenzen van de
eigendommen aangegeven met NS grensstenen. Deze grensstenen staan nog in heel
Nederland. Een aantal van deze grensstenen, gelegen tussen het zweefvliegveld
Malden en het station Molenhoek, hebben wij gefotografeerd.
Het Nederlandse spoorwegnet is het op twee na drukste
spoorwegnet ter wereld en het drukste in Europa. In verhouding tot de bevolking
of de lengte van het spoor is het Nederlandse spoorwegnet zelfs het drukste ter
wereld. De NS is tot op heden de grootste gebruiker van dit net. Door de privatisering is Veolia nu gebruiker van de spoorlijn Nijmegen naar Roermond.
|
|
|
|
Gorissen - 19 april 100 jaar geleden geboren
(Geplaatst 9 april 2012)
Friedrich Gorissen(1912-1993), de voormalige stadsarchivaris van Kleef,
tevens museumdirecteur aldaar, zette zijn naam onder ruim achthonderd grotere
en kleinere publicaties over de geschiedenis van Kleef en omgeving, maar keek
ook over grenzen heen. In de kring van historisch onderzoekers in Nijmegen is
hij een begrip: Gorissen werd hier vooral bekend vanwege de uitgave van de Stedeatlas van Nijmegen en het
baanbrekende onderzoek dat eraan vooraf ging. In 2012 wordt het honderdste
geboortejaar van de in 1993 overleden (kunst)historicus gevierd.
Friedrich Gorissen
werd op 19 april 1912 in Kleef geboren als zoon van een groentehandelaar. Door
de wekelijkse tocht naar de Nijmeegse groentemarkt op maandagmorgen leerde hij
in zijn jeugd Nijmegen kennen. Het was de rector van zijn lagere school die
zijn interesse in geschiedenis wekte met verhalen over de historie van de
Kleefse huizen en straten. Als gymnasiast op Gaesdonck kwam hij in aanraking
met archieven en raakte hij erdoor gefascineerd.
Na een afgebroken
architectuurstudie in de destijds Duitse havenstad Dantzig keerde Gorissen
terug naar Kleef, waar hij zich vanaf 1933 toelegde op het beschrijven van de
oorkonden van het Klever stift. Dit archief zou de basis vormen voor zijn
talrijke historische bijdragen. In 1938 ging hij geschiedenis studeren aan de
universiteit van Keulen. Al het jaar daarop haalde hij een mondelinge test summa cum laude. Voor zijn
promotieonderzoek richtte hij zich op de historische topografie van de stad
Kleef. De Tweede Wereldoorlog gooide echter roet in het eten: Gorissen werd in
de Wehrmacht opgenomen, naar België en het Oostfront gezonden en wist
uiteindelijk uit een Russisch krijgsgevangenenkamp te ontsnappen. Pas in 1952
zou hij promoveren.
Na de oorlog keerde
Gorissen terug naar zijn vrouw en zes zoons – later zou hij nog twee dochters
krijgen. Om de kost te verdienen ontwierp hij als architect in de naoorlogse
jaren verschillende huizen in Kleef en omgeving. Hij begon daarnaast weer
historische werken te schrijven, vooral over de historisch-geografische
ontwikkeling van Kleef en de nederzettingsgeschiedenis van de omgeving.
Gorissen sloot zich
aan bij het Gesellschaft für rheinische
Geschichtskunde en gaf namens dit genootschap in 1952 een stedeatlas uit
van Kleef, een jaar later gevolgd door een soortgelijke atlas van Kalkar. In
beide werken maakte hij aan de hand van geschreven bronnen de ruimtelijke
ontwikkeling van de steden zichtbaar. Na drie jaar intensief archiefonderzoek verscheen
in 1956 de Stedeatlas van Nijmegen.
Kon hij voor de atlas van Kleef nog uit zijn eigen manuscripten putten, voor de
Nijmeegse versie moest Gorissen bronnenmateriaal bewerken dat nooit eerder
toegankelijk was gemaakt, zoals de moeilijk leesbare Nijmeegse
schepenprotocollen. De Stedeatlas van
Nijmegen wordt nog altijd gezien als een belangrijke bijdrage aan de
stedelijke geschiedschrijving.
Boven en rechts:
kaarten uit de Stedeatlas Nijmegen. De kaarten geven de stad en haar omgeving
aan ca. 1830. De basis voor deze kaarten, zijn de oudste kaarten uit het
archief van het Kadaster Nijmegen, de zogenaamde minuutplans van de kadastrale
gemeenten Nijmegen, Hatert en Neeerbosch. Voor de hulp van het gebruik van de
minuutplans bedankt Gorissen in een noot de kadastermedewerker Jan ter Roller.
Ook vermeldt hij nog dat de in de tekst genoemde perceelnummers de oudste
kadasternummers zijn.
Uit zijn onderzoek
voor de Stedeatlas kwam in 1954 een
publicatie voort over Jan Maelwael en de Gebroeders van Limburg. Daarin toonde
hij aan dat de herkomst van deze wereldberoemde boekverluchters in Nijmegen
lag. Het zou de basis leggen voor de vele activiteiten die sinds 2003 in
Nijmegen plaatsvinden rondom de Gebroeders van Limburg.
Bron: Bijlage
persbericht Gemeente Nijmegen RAN 5 april 2012
|
|
|
|
Lithostenen bij de Topografische Dienst
(Geplaatst 26 maart 2012)
Onder Het Kadaster hebben we een nieuw onderwerp geplaatst,
namelijk de Topografische Dienst. De Topografische Dienst viel vroeger onder
het Ministerie van Defensie en is per 1 mei 2004 een onderdeel van het Kadaster
geworden. De Topografische Dienst is inmiddels volledig geïntegreerd in de
organisatie van het Kadaster. De vestingplaats Emmen is opgeheven en het
personeel werkt nu bij het Kadaster in Zwolle of Apeldoorn.
Als eerste onderwerp van de Topografische Dienst beschrijven
we de lithostenen waarmee de tekenaars / graveerders werkten. De toenmalige
graveurs maakten ware kunstwerken. Uit de vrije hand werd de kaart in
spiegelbeeld gegraveerd. Het graveren van een blad 1:50.000 vergde twee jaar.
|
|
|
|
Grensstenen aan de St. Annastraat te Nijmegen
(Geplaatst 19 maart 2012)
|
|
Kadasterkaart uit 1867, afkomstig uit Kadaster Arnhem. |
Vervolg noodwoningen in een trein
(Geplaatst 20 februari 2012)
Op het artikel kwam een reactie van Rian Koedam en haar moeder. Zij hadden het artikel in De Gelderlander gelezen.
"Wat ik weet is dat mijn opa en oma vanuit het westen, naar Nijmegen zijn gekomen, omdat mijn opa bij het spoor werkte en in Nijmegen geplaatst werd. Eerst hebben ze op een voorkamertje in een klein huisje ingewoond. Mijn oudste oom is hier geboren, in 1920. Daarna zijn ze, met z’n drietjes, in een wagon terechtgekomen. Mijn oudste oom kan ons helaas niets meer vertellen.
Er was een toilet in de vorm van een emmer. Deze emmer moest uiteraard iedere dag geleegd worden en dat ging niet altijd even makkelijk. Een anekdote die ik vaak van mijn moeder hoor is dat bij de buren van mijn opa en oma, de familie Bal, het een keer flink mis ging. Iemand moest onder de wagon gaan staan en dan moest in de wagon de emmer voorzichtig los worden gemaakt en laten zakken. Dit ging mis en degene onder de wagon zat onder de inhoud van de emmer. Meneer Bal zat op het kantoor bij het spoor. Mijn opa heet Matthijs Nelis Cabout, mijn oma Elizabeth Cabout-Seele en mijn oom, later ook machinist bij de NS, Adrianus Cabout. [Zie foto rechtsboven]
Mijn andere oom is in 1926 geboren, toen woonden mijn opa en oma weer in een huis. Dus in deze periode, ’20-’26, hebben ze in de wagon gewoond, maar hoelang dat is geweest weet ik niet.”
In het bevolkingsregister van Nijmegen hebben we het volgende gevonden over de familie Cabout en Bal.
Familie M.N. Cabout-Leerling Machinist–Spoorwagen SS A65
Matthijs Nelis geb. 2 mei 1897 te Gouda gehuwd met Elizabeth Seele geb. 8 mei 1896/8 dec 1896 (mei was doorgestreept) te Nieuwerkerk aan de IJssel.
Zoon: Adrianus M.W. geb. 3 Augustus 1920 te Nijmegen.
Wonen in 1924 aan de Maasstraat 4.
Familie J.K. Ball-Schrijver N.S.-Graafsche weg woonwagen SS A65 later Spoorwagen Z27
Jacobus Kornelis geb. 20 April 1895 te Vlaardingen gehuwd met Maartje van Toor geb. 30 Mei 1899 te Vlaardingen.
Dochter: Maria Agatha geb. 22 November 1918 te Vlaardingen.
Wonen in 1924 aan de Waalstraat 35.
Ook vonden we nog twee families die woonden in deze noodwoningen.
Engels, W.H.–Remmer N.S.–Oude Nonnendaalseweg A53 Spoorw.
Hamer, J.H.X.–Remmer N.S.–Oude Nonnendaalseweg Spoorw. A55
Voor het vorige artikel zie bij Nieuws 31 december 2011.
|
|
Familie Cabout
Wonen in 1921
Familie Ernsten
|
Overlijdensregister van Nijmegen uit het jaar 1806
(Geplaatst 13 februari 2012)
Onder DOWNLOAD is een nieuw pdf-bestand geplaatst. Namelijk Nijmegen overlijden 1806.pdf. Normaal gesproken zetten we geen bestanden van overlijden op de website, maar bij de overlijdensregisters van de jaren 1806 t/m 1809 staan veel interessante gegevens. Het leest als een bevolkingsregister.
Er staan gegevens in over de woonplaats, leeftijd en familierelaties. De volledige naam van het overlijdensregister is:
Register van de aangegeven lijken binnen de stad en schependom van Nijmegen Beginnende den 1 Januari 1806
Een oud gebruik bij begrafenissen in Nijmegen was, dat er voor de baar uit een in stadskleuren geklede ‘doodenroeper of voorganger der dooden’ liep met een dorre tak.
|
|
|
Meer Herinneringen
(Geplaatst 6 februari 2012)
Op internet staat een mooie website van Marius Broos met foto’s en herinneringen aan het Kadaster met name het kantoor Breda. Zie de website Marius Broos onder Diversen en dan klikken bij Kadaster.
Zijn website gaat vooral over treinen, spoor- en tramwegen. M.C.J. (Marius) Broos is in 1952 geboren te Rupchen en woont al vele jaren in Roosendaal. Sinds 1970 is hij werkzaam bij het kadaster. Daarnaast is hij spoorweghistoricus. In zijn vrije tijd verzorgde hij velerlei publicaties over de geschiedenis van spoor- en tramwegen zowel landelijk als regionaal.
Afgelopen week kregen we een reactie van Hans Vos (oud Kadastermedewerker) op de foto van de Adspirant-tekenaars van het Kadaster in 1962. Te vinden onder Het Kadaster onderwerp Kent U ze?
Hans schrijft ons: onbekende man uit Millingen = Wim van Kesteren, mijn neef, en zoon van Hens van Kesteren, mijn peetoom. Hens was meetassistent en overleed op 47-jarige leeftijd tijdens een hartoperatie.
Op de foto staan van links naar rechts: J. te Roller (de regionale begeleider), Paul Giesbertz, Piet Ariëns, Ben van de Weem, Wim van Kesteren (hij kwam uit Millingen), Leo Bovee. Daarvoor zittend van links naar rechts: Toon Driessen (uit Afferden), Jos van de Klei, Leo Kühnen.
|
|
|
Memoires van de Boekhouder van het Kadaster
(Geplaatst 30 januari 2012)
Op 28 september 1951 stuurde de Boekhouder Willem van Dalen een brief van 5 kantjes naar de Bewaarder C.J. Kluvers van de Hypotheken en het Kadaster in Nijmegen. Hij stuurde deze brief omdat hij zich door hem onheus bejegend voelde.
Uit de inleiding van deze brief volgen enkele fragmenten:
"(…) Enige tijd na dit onderhoud bleek ten Departement twijfel te zijn gerezen aan de juistheid van de door mij berekende man-presentatie bij de bijwerking en vernieuwing van de kadastrale leggers. (…) Sindsdien werden door U, in overleg met de Heer Wijntjes en mij, de werkverdeling en de persoonlijke prestaties van het personeel scherp onder de loupe genomen en door de nodige correcties de productiviteit tot een maximum opgevoerd. (…) Om deze reden en ook omdat mijn persoonlijke prestaties als Boekhouder hierbij in geding zijn, meen ik goed te doen de historische gang van zaken en visie daarop in onderstaande "memoires” vast te leggen.” Deze memoires van W. van Dalen hebben wij opgenomen onder Kadaster rubriek Herinneringen.
|
|
W. van Dalen |
Peter van Call uit Nijmegen
(Geplaatst 23 januari 2012)
In het stedelijk museum van Dortmund, op de vierde etage afdeling vermessunggeschichte, ligt in een vitrine een "Holländischer Kreis” van Petrus à Call uit Nijmegen gemaakt in 1676. Meer staat er niet.
Wie is Peter van Call? Veel is er niet over hem bekend, wel dat hij waarschijnlijk de zoon is van Jan van Call. In het jaar 1667 ontvingen Peter van Call, zoon van Jan van Call, en Cornelis Eyckenpas 230 gulden voor werk aan het horloge op het stadhuis.
Van Jan van Call is meer bekend. Jan Backer van Kall, uurwerkmaker en landmeter, woonde in 1644 in Batenburg. In dat jaar werd hij door het bestuur van de stad Nijmegen naar hun stad gelokt, als klokkenist, uurwerkmaker en landmeter, terwijl hij bovendien de naam had, van "in andere fraye konsten ervaren” te zijn. De stad bood hem om zijn bekwaamheid en veelzijdigheid het burgerschap, het landmeterschap en een woning aan. Op 1 december 1647 werd "Jan Becker Call, hologier”, op de Nijmeegse burgerlijst ingeschreven.
Wij zijn erg benieuwd of er meer bekend is over Peter van Call. Weet U iets over hem? Laat het ons weten.
|
|
|
Equerre
(Geplaatst 16 januari 2012)
|
|
Onder instrumenten hebben we een beschrijving geplaatst van een Equerre. Dit instrument werd vroeger gebruikt voor het maken van haakse hoeken. Om in de landmeetkunde punten en gebouwen te meten maakt men gebruik van hulplijnen waarop men haakse hoeken (loodlijnen) neemt. Om ook andere hoeken te meten werd het instrument verbeterd en dit instrument noemde men een pantometer of equerre-precies. Bij het onderwerp Veldwerken onder de rubriek kadasterkaarten is een equerre al eens zijdelings genoemd.
|
Branden in Nijmegen 1851-1881
(Geplaatst 8 januari 2012)
Onder DOWNLOAD is een nieuw pdf-bestand geplaatst. Het bestand heet: Branden in NIJMEGEN HG.pdf. Vanaf het jaar 1851 zijn er bij het Archief Nijmegen verslagen van de gemeente Nijmegen, in boekvorm, aanwezig. Hierin staan zeer veel wetenswaardigheden en feiten. Het verslag is gedaan door Burgemeester en Wethouders aan de Gemeenteraad. Het verslag heeft als titel: "Uitvoerig en beredeneerd verslag van den toestand der gemeente Nijmegen”. Hierin staan o.a. vermeld: bouwvergunningen, gezondheids-verslagen, gevangeniswezen, personeel, onderwijs, gemeente eigendommen, politie, branden en nog veel meer. Elk jaar werd een verslag gemaakt. Als voorbeeld van wat er in zo’n verslag staat wordt in dit artikel de branden weergegeven.
Door drie oud medewerkers van de Radboud Universiteit Nijmegen is een prachtige geo-wandeling uitgezet over de heuvelrug van Beek-Kranenburg-Kleef. Nog interessanter is de site die is ontwikkeld: www.geopaden.nl. Deze site toont niet alleen route, maar vertelt en toont ook over de geologie, de cultuuthistorie, de geschiedenis, enz. Deze site is onder de LINKS geplaatst.
|
|
|